IV. HANDEL, NIJVERHEID EN VERKEER
A. GILDEN EN AANVERWANTE ORGANISATIES
1. APPINGEDAM
a. Kleermakersgilde
1. Gildeboek
[41] | IN DE NAEM ONSES SALICHMAAKERS JESU CHRISTI EN DES H. DRIEEENYCHEYT VANGHEN WY DIT GILDEBOECK AEN TER EEREN GODTS ENDE VOORTGANCK DER GEMEENE SNYDER ENDE WANTSCHEER GILDEN ALS CLAES JASPERS, HEYNDRICK JACOBS KEETELAER OUDERLUYDEN ENDE VYCKE CLASEN OVERMAN INT JAER 1632, DEN 24 JUNY. JEREMI 22:3.
N.B. Tekst in handschrift. Gemeentesecretarie Appingedam, oud-archief, inv. nr. 159. |
|
b. Koekebakkersgilde
1. Drinkbeker
[42] | DIT IS DE GEMIENE KOEKEBAKKERS GILDEPUL. GEERT HEIKES SCHEEPEL, 1744.
Embleem: Een zespuntige ster, gevormd van twee door elkaar gevlochten gelijkzijdige driehoeken. |
N.B. Tin. Bezit van mejuffrouw T. Tonkes, Appingedam. Mededeling. |
|
ba. Kuipersgilde
1. Drinkbeker
[42A] | LUITJEN PIETERS SPITHOST, 1740.
Gravure: Een kuiperswerkplaats. |
N.B. Tin. In 1975 op een veiling te Siddeburen en daarna onbereikbaar. Mededeling onder voorbehoud. |
|
c. Mandemakersgilde
1. Gildepenning
[43] | JAN DERKS HOORNDYK, ANNO 1789.
Embleem: Een in zijn werkplaats gezeten mandemaker. |
Embleem: In een nest een pelikaan met drie jongen [Appingedam]. |
N.B. Koper. Gewestelijk historisch museum, Appingedam.40 |
Appingedam |
|
d. Schippersgilde
1. Beurtbord
[44] | ROLLE VOOR DE SCHIPPERS IN APPINGADAM, SOO ALS BEURTLUIDEN OP AMSTELDAM VAEREN:
Wapen: In blauw in een [bruin?] nest een omgewende gouden pelikaan met drie gouden jongen [Appingedam]. |
ARENT EGBERTS, GYSE JAMMES, PETER JANSEN, JACOB AYELTS, HARMEN AYELTS, HINDRICK MENNES, HENSE MAMMES, HARMEN FOCKENS, HARMEN AELDRIX POT, MENNE MICHIELS, AYELT JANS PUISE, ELTEJE GERRYTS, SIRCK HARMENS, HARMEN TIAERCKS, ANNO 1696. |
N.B. Gewestelijk historisch museum, Appingedam. Achter elke naam een rond gaatje, waarin een pen kon worden gestoken als de schipper dienst deed. Het plankje zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde herhaaldelijk overgeschilderd. Van de vroegere opschriften nog met zekerheid te ontcijferen: HARMEN TJARKS, ... JACOBS met embleem: op water een omgewend zeilschip met één mast, HARCKE JACOBS BALT, ANNO DOM. 1657. HINDRIK TIAERKS, ... LIG, HARMEN JANS, ... JAN [TE ... GEERT [EIT?] ... ANNO 1667. |
Appingedam |
|
e. Smedengilde
1. Gildeboek
[45] | ANNO 1735 IS DIT BOEK NIEWS ANGELEGT ALS GILDEBROEDERS WAREN DESE VOLGENDE. GEERT WOLTERS SMIT, DERK OKKES, JAN HARTMAN, ANTONI DE GRYSE, ALBERT HENDRIKS SMIT, HARM JANS, HAJO SUIDEMA, JAN WILLEMS VAN DER LEY, WILLEM DERKS, JAN JANS VAN DER MEER, GERRIT HOVINGH, LUITJEN DERKS, JACOBUS VASEN, PIETER DERKS, OBBE TJALLING, HENDRIK MARKUS ROSEBOOM:
DUS WERT DIT NIEWS IN STAAT GEBRAGT / VOOR ONS EN 'T VOLGENDE GESLAGT / DIE IN DEES GILDE ZULLEN KOMEN / GOD WIL HET MET ZYN ZEGEN KRONEN. |
N.B. Tekst in handschrift. Gemeentesecretarie Appingedam, oud-archief, inv. nr. 162. |
|
2. Regiment[staf]
[46][a] | Embleem: In een nest een pelikaan met drie jongen [Appingedam].
ICK VOEDE MIN JONGEN MET MIN BLOET / BIS ICK VERTERE MIN LEF EN GOEDT. |
Appingedam |
GDW, blz. 40, nr. [46][a]. |
|
[46][b] | JONCKER JOHAN VAN BRONCKHORST ONT BATENBORCH, ANNO 1617.
Wapen: Gedeeld: I een omgewende leeuw; II een verkort schuinkruis, vergezeld van vier omgekeerde droogscheerdersscharen, in elke hoek van het schuinkruis één. Twee helmen. Helmtekens: rechts: twee uitkomende berepoten, elk houdend een bol; links: een vlucht. elke vleugel beladen met een schuinkruis, vergezeld van vier omgekeerde droogscheerdersscharen, in elke hoek van het schuinkruis één. |
Van Bronchorst en Batenborch |
GDW, blz. 40, nr. [46][b]. |
|
[46][c] | JACOB TONNIS, WEDMAN TEN DAM, ANNO 1625.
Wapen: Een ploeg met aan de voorzijde twee wielen. Helmteken: drie korenaren, waaiervormig. |
Jacob Tonnis |
GDW, blz. 40, nr. [46][c]. |
|
[46][d] | JOANNES WICKROEDE, REDGER TEN DAM ENDE PHARMSUM, ME FIERI FECIT.
Wapen: Gedeeld: I een roede, bestaand uit een bosje samengebonden rijshout; II een lelie. Helmteken: een lelie. |
N.B. Johannes Wickroede leefde 31 december 1633. Zie: RAG, Archief Farmsum, inv. nr. 96.41 |
Wichroede |
GDW, blz. 40, nr. [46][d]. |
|
[46][e] | BORGEMESTEREN EN SECRETARIUS DER STADT APPINGADAM VOOREEREN DIT AN DE SMEEDENGILDE DEN 25 JUNII 1653.
N.B. Namen blijken uit: RAG, Archief Fransema, inv. nr. 203. Rechterlijke archieven' inv. nr. VII b 3; Gemeentesecretarie Appingedam, oud-archief, inv. nr. 76. |
GDW, blz. 41, nr. [46][e]. |
|
[46][f] | Wapen, vergezeld van de letters J.M.: van Maneil . Helmteken: drie boven de helm zwevende bollen. [Johan Van Maneil, burgemeester].
Van Maneil |
GDW, blz. 41, nr. [46][f]. |
|
[46][g] | Wapen, vergezeld van de letters H.L.: Een omgewende leeuw. Helmteken: een uitkomende leeuw. [Harmen Lubberts, burgemeester].
Harmen Lubberts |
GDW, blz. 41, nr. [46][g]. |
|
[46][h] | Wapen, vergezeld van de letters W.E.: Gedeeld: I een halve adelaar; II de letters W.E. in ligatuur, vergezeld twee sterren, van boven en van onderen een. Helmteken: een ster. [Wyart of Weyrt Egberts, burgemeester].
Wyart Egberts |
GDW, blz. 41, nr. [46][h]. |
|
[46][i] | Wapen, vergezeld van de letters J.S.: [Gedeeld: I] Op een terras een tak, waarop een omgewende zittende vogel met om de hals een lint; II drie klaverbladen onder elkaar. Helmteken: een op de wrong staande vogel met om de hals een lint. [Johan Smidt, burgemeester].
Johan Smidt |
GDW, blz. 41, nr. [46][i], waar de tekst 'Gedeeld: I.' ontbreekt. |
|
[46][j] | Wapen, vergezeld van de letters J.M.N.: Een achter een boom staand varken. Helmtcken: een uitkomend varken, dragend in de bek een afhangend takje, waaraan een eikel. [Jacobus Melissius Noordendorph, secretaris].
Noordendorp |
GDW, blz. 41, nr. [46][j]. |
|
[46][k] | HOMMO CLASEN ACKEMA, BORGERHOPMAN EN BOUMEISTER DER STAT APPINGADAM, 1666.
Wapen: Op een boomtronk een staande roofvogel met om de hals een lint. Helmteken: een staande roofvogel met om dc hals een lint. |
Ackema |
GDW, blz. 41, nr. [46][k]. |
|
[46][l] | WOLTER GEERS, HINDERCK PIETERS, WESSEL MEINDERS, ALBART SYRTS, GEERT WOLTERS, GERRIT HINDERCKS, ILE WILLEMS, DERCK OCKES, JAN GIETERMAN, ANNO 1715.
GDW, blz. 41, nr. [46][l]. |
|
[46][m] | JAQUES PARS, SILVERSMIT, JAN HOLTHUS, COPERSLAGER, PIETER FRIMA, SILVERSMIT, ARENT JANS, COPERSLAGER, PIETER ROELEFS, TINGIETER, DERCK AARNINK, COPERSLAGER. ANNO 1715.
GDW, blz. 41, nr. [46][m]. |
|
[46][n] | ANNO 1743. GEERT WOLTERS SMIT, ALBERT HINDRIKS SMIT. BORGEMEESTER EN KERKVOOGT EN B. LUITNT, OUDTSTE GILDEBR DR STADT APPINGEDAM.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II huismerk nr. 1 (). [Geert Wolters Smit]. |
Wapen: Gedeeld: I huismerk nr. 4 (); II arm, komend uit een van de schildrand uitgaande wolk, houdend een sleutel rechtop, de baard rechts beneden. [Albert Hindriks Smit]. |
Geert Wolters Smit |
Albert Hindriks Smit |
GDW, blz. 41, nr. [46][n]. |
|
[46][o] | GERRIT HOVINGH, OBBE TJALLING, HARM RYTMA, ALBERT JANS, ALBERT VAN DER LEY, JACOBUS BAKKER, EEDE JANS DUMRING, RYKEN TEBBENS, JACOB JACOBS, JAN SIETES, EYLKE ANTONI. DERK JACOBS, PIETER TITSINK, JAN OBBES, JAN HARMS. CORNELIS TIDDENS, LAMMERT TEMMES, GILDEBROEDERS IN DEN JARE 1765.
N.B. Zilver. Gewestelijk historisch museum, Appingedam. Afgebeeld: HLZ, nr. 25. |
GDW, blz. 41, nr. [46][o]. |
|
f. Snikkevaardersgilde
1. Drinkbekers
[47] | DIT IS DE GEMIENE SNIECKEVAARDERS GILDEPUL. BARTEL JURRYNS OOSTERHOFT, 1726.
Embleem: Op een terras een standaardmolen. |
N.B. Tin. Gewestelijk historisch museum, Appingedam. |
|
[48] | DE GEMEENI SNIKKEVAARDERS GILDEPUL. DERK JACOBS. 1757.42
WY DRINKEN VOOR DEN DORST / EN VAREN OM HET GELT / DOG STRENGE KOUDE EN VORST / ONS WEL EENS PALEN STELT.
N.B. Tin. Gewestelijk historisch museum, Appingedam. Zie: Gruoninga, 1965, blz. 39. |
|
2. Gildepenning
[49] | D.I. 1757.
Embleem: Een omgewende trekschuit met een scheepsjager te paard. |
N.B. Koper. Gewestelijk historisch museum, Appingedam. Misschien Derk Jacobs. Zie: GDW, nr. 48. |
|
2. GRONINGEN
a. Bakkersgilde
1. Gildeboeken
[50] | ANNO 1679, ALS JAN POUWELS OLDERMAN, ALBERT HILLEBRANTS EN JAN NEYENHUIS HOOVELINGEN WAEREN, IS DIT BOECK VERNIEUT.
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in kwarto nr. 39/2. |
|
[51] | DIT GILDEBOEK IS NIEUWS INGEBONDEN IN HET JAAR 1712. DOEN TONNIS HAMHUIS OLDERMAN, CLAAS MEULENKAMP EN NIKOLAAS CRYTHE HEUVELINGEN DESER GILDE WAAREN.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 39/3, blz. 43. |
|
[52] | GERENOVEERTT DOE ABEL V. D. WAUDE OLD., DERK J. BONNES EN SCHOLTE HAMHUIS HEUVELINGEN WAREN IN DER TYT, 1753.
Wapen: Interieur van een bakkerij met oven, trog en weegschaal, waarbij drie werkende mensen. |
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in kwarto nr. 39,'4. Tekst in handschrift: GEREGISTREERT EN VERNIEUWT DOE ABEL VAN DER WOUDE OLDERMAN, EN DERK BONNES, SCHOI:FE HAMHUIS HEUVELINGEN WAREN IN DER TYDT, RENEFFENS BERNARD. VERSCHUIR GILDEBOODE. IN DEN JAARE 1753. |
|
[53] | DIT OUDE WETBOEK NIEUWS INGEBONDEN EN MET EEN BAND VERNIEUWT DOE HINDRIK VAN DAM ALS OLDERMAN EN JANNES PALMER EN POPKO NOORTHOF HEUVELINGEN WAREN IN DER TYD, DOE MEN SCHREEF IN DEN JAAR 1755.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 39/3, blz. 1. |
|
2. Gildekist
[54] | ANNO 1667 HEEFT OLDERMAN JAN TERINCKSX STEENWYCK. PIETER BARTELS MONTER EN HARMEN GEERTS, HOVELINGEN, DIT SCHREEN LATEN MAKEN EN MET SLOT EN HENGEN WEL VERSIEN. OPDAT DAERIN DE WETTEN ENDE SCHAT SOUDE WORDEN BEWAERT, DE DOOR DE SEGEN GODTS EN ORDER VAN DE GILT SIN TESAMEN VERGAERT.
KOOPT KOOREN GOET/ BACKT MET VOORSPOET / SOO SAL U NERINGH / GAEN NAE U BEGERINGH.
N.B. GMG, nr. 653. Afgebeeld GGS, nr. 3. Beter: Groningen [Uitgegeven door de commissie „Plan 1913". Groningen 1913]. Blz. 52. |
|
3. Collectebus
[55] | DEZE BUS IS VAN NIES GERENOVEERT TOEN JANNES V. BOLHUIS43 OLDERMAN WAAR, GEERT JANS EN BERNHARDUS VERSCHUIR HEUVELINGEN WAAREN IN DER TYD VAN 'T BACKERSGILDE. ANNO 1737.
N.B. IJzer. GMG, nr. 1123. |
|
4. Gildepenning
[56] | DEN 16 MAART 1702 BINNEN GRONINGEN OP DONDERDAG BEN IK HENDRIK GERRITS GEBOREN.
Embleem: Een bakkerij, waarin de meester brood in de oven schuift en een knecht deeg treedt. |
N.B. Zilver. Vermeld: NNG. Nalezingen, blz. 62. Misschien geboortepenning? |
|
b. Barbiersgilde
1. Gildeboek
[57] | WET OFF COMPAKTBOEK VAN DE HAARDSCHEERDERS, OPGERIGT EN GEAPPROBEERT DEN 3 MAY 1779 ALS OLDERMAN JAN HINDRIKS CUIPER, OLDSTE HEUVELING JAN MELCHERS, JONGSTE HEUVELING FILIPPUS CATERSELS WAREN IN DE TYD.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 153a. |
|
2. Gildekist
[58] | DESE KISTE IS GEMAAKT DOEN JAN HINDRIKS KUIPER OLDERMAN, JAN MELGERS EN FILIPPUS CATERSELS HOVELINGEN WAREN OVER HET COMPAKT DER BAARDSCHEERDERS ANNO MDCCLXXIX.
Embleem: Een koperen scheerbekken en een geopend scheermes met een zwart heft. |
|
3. Oldermanshamer
[59][a] | IK LOOP MET LUST EN VLYT TE SCHEEREN TOT MYN VOORDEEL / 'K NEEM NEERSTIG WAAR DEN TYT / DOG NA MYN EIGEN OORDEEL. OUSTE HOVELING LUDOLF GYSOLF ANNO 1784.
GDW, blz. 43, nr. [59][a]. |
|
[59][b] | VREDE, LIEFDE EN EENDRAGT MAAKT MAGT. A. MOES ALS OLDERMAN 1792.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1046. |
GDW, blz. 43, nr. [59][b]. |
|
4. Regiment[stav]en
[60][a] | JAN MELCHERS, OLDERMAN VAN DE RASEERDERSGILDE,1780.
Wapen: Drie klaverbladen. |
RASEEREN IS ONS COSTGEWIN / WIE SLEPEN EERST MET SIEPE IN / EN SCHEEREN AF DE HARDE BAART / LIEFT 'S WINTERS DIGTE BIE DE HAART. |
Jan Melchers |
GDW, blz. 43, nr. [60][a]. |
|
[60][b] | HARMANNUS TELGENS, VIERDE OLDERMAN, ANNO 1782.
Wapen: Op een bol een omgewende Fortuin met zeil. |
MYN WAPEN IS HET FORTUIN DAT IDER GRAAG BEGEERT/ DUS WENS IK, DAT FORTUIN / DOG NIMMER VAN MY KEERT. |
Telgens |
GDW, blz. 43, nr. [60][b]. |
|
[60][c] | JOCHEM SPOOR, OLDERMAN, 1783.
Wapen: Een ruiterspoor, het raadje aan de rechterzijde. |
DE SPOOR IS VOOR 'T PAARD / MYN GEWIN 'T SCHEREN DER BAARD. |
Spoor |
GDW, blz. 43, nr. [60][c]. |
|
[60][d] | OLDERMAN HERMANNUS TYDERS, ANNO 1784.44
Wapen: Een naar wolken opstijgende luchtballon met twee passagiers in een met vlaggen bestoken mand. |
HET SCHEEREN GAAT VERSELD / MET LOOPEN EN MET DRAVEN/ DEE IK 'T NIET OM HET GELD/ IK RUSTE MY VOOR DAT SLAVEN. |
Tyders |
GDW, blz. 43, nr. [60][d]. |
|
[60][e] | JAN BRUINIER, OLDERMAN, A° 1785.
Wapen: Op een terras een staande vrouw, steunend met de elleboog op een anker. |
IK SCHEER GESWIND EN SNEL / 'K VERWAGT DAARVOOR BELONING / 'K BEDIEN MYN KLANTEN WEL / EN VRAAG OM GEEN VERSCHONING. |
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1039. |
Bruinier |
GDW, blz. 44, nr. [60][e]. |
|
[61][a] | DAVID BREKHOFF, OLDERMAN 1786.
Embleem: Een aan een lint hangend geopend scheermes. |
'T GEWETTE SCHEERMES, SCHERP TER SNEE / DOET MY MYN KOST GEWINNEN / WIE TOT MYN VOORDEEL IS GEEREE / ZAL IK GESTAAG BEMINNEN. |
Brekhoff |
GDW, blz. 44, nr. [61][a]. |
|
[61][b] | TEUNIS BOUKAMP, OLDERMAN 1787.
Embleem: Op een terras een omgewende ploeg. |
'T RASEEREN DOE 'K MET LUST EN VLYT /OM DAARDOOR MYN BESTAAN T 'ERLANGEN / 'K VERAGT DE WANGUNST EN DE NYT / MAAR ZOEK VOOR WERK MYN LOON T'ONTFANGEN. |
Boukamp |
GDW, blz. 44, nr. [61][b]. |
|
[61][c] | OLDERMAN HINDRIK KROOK, 1788.
Embleem: Een aan een lint hangend geopend scheermes. |
DE WERELD, DIE IS ROND / 'K VERWAGT EEN GORT VERBOND. |
Krook |
GDW, blz. 44, nr. [61][c]. |
|
[61][d] | LUDOLF GYSOLF, OLDERMAN 1789.
Wapen: Een aan een riem hangend scheerbekken en een geopend scheermes onder elkaar. |
HET SCHEEREN IS MYN LUST /'K ZOEK ER DOOR TE LEEVEN / AL HEB IK ZELDEN RUST / 'T DOET MY VOORDEEL GEEVF4. |
Gysolf |
GDW, blz. 44, nr. [61][d]. |
|
[61][e] | CHRISTIAAN FRIDERIK THOO, OLDERMAN 1790.
Wapen: Een aan een riem hangend scheerbekken en een geopend scheermes onder elkaar. |
IN REEGEN, WINT EN STURE VLAGEN / ZOWEL ALS IN DE ZOMERTYD / ZOEK IK MYN KLANTEN TE BEHAGEN / SCHEER IK MET LUST EN LOOP MET VLYT. |
Thoo |
GDW, blz. 44, nr. [61][e]. |
|
[61][f] | OLDERMAN P. V. NYF, 1791.
Wapen: Een aan een riem hangend scheerbekken en een geopend scheermes onder elkaar. |
IK SCHEER MET LUST EN ZIER / EN NEEM OOK MYN PLAISIER. |
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1040. |
Van Nijf |
GDW, blz. 44, nr. [61][f]. |
|
[62][a] | EVERT BACKHUIS, OLDERMAN IN DER TYDT, 1793.
GEEN GROOTER LUST / ALS VREEDE EN RUST / O MENSCH WILT DIT BEDENKEN / DIE NA DEN GEEST / ZYN SCHEPPER VREEST / WERD ZALIG EN GEPREESEN / EVERT BACKHUIS, OLDERMAN IN DER TYDT 1793. |
GDW, blz. 44, nr. [62][a]. |
|
[62][b] | IK GEEFT NU DEZE BANT TER EEREN VAN HET RASEREN / IK HOPE, DAT DESE STOK NOG LANG ZAL TRIUNFEREN / JERONIMUS GISOLF, DE 15 OLDERMAN, ANNO 1794.
GDW, blz. 44, nr. [62][b]. |
|
[62][c] | EEN EERLYK HART, EEN GOED VERSTAND! IS NUTTIG VOOR HET VADERLAND / 1795 OLDERMAN P. VAN NYF JUNIOR.
Embleem: Aan een heen en weer gebogen gebladerde stengel een neerhangende bloem.45 |
Vam Nijf |
GDW, blz. 44, nr. [62][c]. |
|
[62][d] | MYN WAPEN IS 'T FORTUIN, FORTUIN IS MYN BEGEREN/MAAR IK, IK WIN DE KOST MET LADEN EN RASEREN / OLDERMAN WILLEM TELKENS, 1796.
Embleem: Op een bol een Fortuin met een zeil. |
Telkens |
GDW, blz. 45, nr. [62][d]. |
|
[62][e] | 'T SCHEEREN IS MYN ZIN / 'T LOOPEN IS MYN LEEVEN / IK DOE HET OM GEWIN / 'T KAN MY VOORDEEL GEEVEN / OLDERMAN JAN KROOK, 1797.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1041. |
GDW, blz. 45, nr. [62][e]. |
|
[63][a] | IK GEEF NU DEES BAND, AL SCHYND 'T COMPAKT TE VALLEN / IK RAAD U, RIGT WEER OP TOT VOORDEEL VAN ONS ALLEN. OLDERMAN 1. BACK-HUIS, DEN 18 JUNI 1798.
GDW, blz. 45, nr. [63][a]. |
|
[63][b] | IK MIN HET SCHEREN SCHOON / 'T STREKT TOT MYN VERMAKEN / DEWYL IK 'T DOEN VOOR LOON / OM AN HET BROOD TE RAKEN. OLDERMAN C. SPANJER, DEN 14 JUNY 1801.
GDW, blz. 45, nr. [63][b]. |
|
[63][c] | ONTFVANG DE BANT OM DEZE STOK / VAN EENE VINK, DIE NIET 1N 'T HOK / NOG IN EEN KOOY BEHOEFT TE WEZEN / WYL VOOR ZYN VLUGT NIET IS TE VRESEN. JOANNES VINK, OLDERMAN, 1802.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1042. |
GDW, blz. 45, nr. [63][c]. |
|
c. Boekdrukkers- en boekverkopersgilde
1. Collectebus
[64] | BOECKDRUCKER EN BOECKVERCOOPER GILDEBUSSE ANNO 1668. SIPKE SIPKES OLDERMAN, GERRIT KLAESSEN HOVELINCK IN DER TIT, ANNO 1668.
Embleem: Een boekbinderspers, waarin een boek. |
Embleem: LAURENTIUS COSTERUS, houdend in de rechterhand een rechthoek, beladen met een A [een boekdrukkersletter voor hoogdruk] en in de linkerhand een rechthoek [een blad papier]. |
N.B. Koper, GMG, nr. 1120. Afgebeeld: GGS, nr. 25. |
|
d. Brouwersgilde
1. Gildeboek
[65] | HARMEN SWARTWOLT, OLDERMAN, WARMOLT ROELEFS, HOVELINCK, STEVEN GEERTS, HOVELINCK, ANo1638. DIT IS VERNIEWET, NIET TOT PRACHT / MAER TOT DER VOOROUDERS GEDAHT.
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in kwarto nr. 47. |
|
e. Chirurgijnsgilde
1. Gildeboek
[66] | DESE ROLLE IS ANGEVANGEN DOEN MR. JAN ARENDTS OLDERMAN WAER ENDE IS VOLEYNDIGET DOEN MR. JAN VAN BIERUM OLDERMAN ENDE MR. BASTIAEN ERENST ENDE MR. DANIEL VAN SANDEN HEUVELINGHEN WAREN ONSER GILDE [1633].
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Ongenummerd. |
|
[67] | LIBER LEGUM COLLEGII CHIRURGIAE GRONINGENSIS, WELCKER ROLLE GERENOVEERT IS ANNO 1670, DOEN MR. JURJEN HYLL OLDER46MAN, MR. REINER HESSELINGH OUDTSTE HEUVELINGH EN MR. LENARD LOEFF JONGSTE HEUVELINGH WAEREN IN DFR TYDT.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Ongenummerd. |
|
[68][a] | JAN ARENDTS, OLDERMAN, HEEFT DIT GESCHONKEN ANNO 1638.
Wapen: Drie vleugels, gaffelsgewijs en in het schildhart verbonden, afwisselend geplaatst met drie sterren, 1 en 2. Helmteken: een vlucht, waartussen een ster. |
Jan Arents |
GDW, blz. 46, nr. [68][a]. |
|
[68][b] | DIRCK FOLKERS, HOEVELINCK, HEEFT DIT GESCHONKEN ANNO 1638.
Wapen: Een linkerschuinbalk, beladen met een roos tussen twee staande vogels, de linkerschuinbalk vergezeld van boven en van onderen van een geopende aderlaatvlijm. Helmteken: een uitkomende rechterhand, houdend een geopende aderlaatvlijm. |
Dirck Folkers |
GDW, blz. 46, nr. [68][b]. |
|
[68][c] | CHRISTOFFEL RADYS, HOVELINCK IN DER TYT, ANNO 1651.
Wapen: Gedeeld: I een peenvormige radijs met loof; II boven water drie sterren, 2 en 1. |
Radijs |
GDW, blz. 46, nr. [68][c]. |
|
[68][d] | EBBINCK LANDT, CHIRURGIUS OLDERMAN.
Wapen: Een drielingbalk en over alles heen een in twee rijen geschaakte linkerschuinbalk, ondersteund door een in twee rijen geschaakte halve rechterschuinbalk; het veld boven de drielingbalk gedeeld: 1 een omgewende leeuw; 2 een ster; het veld onder de drielingbalk beladen met een roos. Helmteken: een uitkomende leeuw. |
N.B. Anno 1655 blijkens GDW, nr. 68g. |
Landt |
GDW, blz. 46, nr. [68][d]. |
|
[68][e] | ELIAS DERCKS, OUDSTE HOEVELINCK.
Wapen: Gevierendeeld: I een halve adelaar: II op een terras een boomtronk met drie wortels en vijf opgaande takken, waaraan respectievelijk twee eikels, een bloem en twee eikels; III een arm, komend uit een van de deellijn uitgaande wolk, houdend een met de snede naar rechts gewende bijl; IV huismerk nr. 5 (). Helmteken: een vlucht, waartussen een uitkomende boomtronk met vijf gebladerde takken, waaraan respectievelijk twee eikels, een bloem en twee eikels. |
N.B. Anno 1655 blijkens GDW, nr. 68g. |
Elias Dercks |
GDW, blz. 46, nr. [68][e]. |
|
[68][f] | BERNARDUS A PORTA, JONGSTE HOEVELINCK.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II een gekroonde halfronde poort met twee zuilen. toegang gevend tot een gang, eindigend bij een deur, waarboven een gelijkzijdige driehoek, |
N.B. Anno 1655 blijkens GDW, nr. 68g. |
A Porta |
GDW, blz. 46, nr. [68][f]. |
|
[68][g] | REINER HESSELINGHS, CHIRURGUS, ANNO 1655.
Wapen: Drie zwemmende vissen onder elkaar, de middelste omgewend. Helmteken: een uitkomende beklede arm, houdend een kromzwaard. |
Hesselingh |
GDW, blz. 46, nr. [68][g]. |
|
[68][h] | PIETER PILGER ALS OLDERMAN, 1670.
Wapen: Doorsneden: A. twee omgekeerde elsen of splitpennen schuinkruislings: B. drie schelpen. |
Pilger |
GDW, blz. 46, nr. [68][h]. |
|
[68][i] | MR. JURJEN HILL, OLDERMAN.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar: II doorsneden: a. drie eikels: b. huismerk nr. 6 (). Helmteken: een uitkomende adelaar. |
N.B. Anno 1670 blijkens GDW, nr. 68h. |
Hill |
GDW, blz. 46, nr. [68][i]. |
|
[68][j] | MR. REINER HESSELINGH, OUDSTE HEUVELINGH.
Wapen: Drie zwemmende vissen onder elkaar, de middelste omgewend. Helmteken: een uitkomende beklede voorarm, houdend een kromzwaard. |
N.B. Anno 1610 blijkens GDW, nr. 68h.47 |
Hesselingh |
GDW, blz. 46, nr. [68][j]. |
|
[68][k] | MR. LENARD LOEFF, JONGSTE HEUVELINCH.
Wapen: Op een terras een boom en daartegen klimmend twee naar elkaar toegewende herten. Helmteken: een boom en daartegen klimmend twee naar elkaar toegewende herten. |
N.B. Anno 1670 blijkens GDW, nr. 68l. |
Loeff |
GDW, blz. 47, nr. [68][k]. |
|
[68][l] | NICLAES VEERHUSEN ALS JONGERMAN, 1670.
Wapen: Gedeeld: I op een terras een gaande wildeman met een knots op de rechter schouder; II een leeuw. Helmteken: een uitkomende rechterhand, omgeven door zeven sterren. |
Vierhuisen |
GDW, blz. 47, nr. [68][I]. |
|
[68][m] | OLDERMAN EN HEUVELINGEN A° 1675.
GDW, blz. 47, nr. [68][m]. |
|
[68][n] | MR. LENARDT LOEFF, OLDERMAN
Wapen: Op een terras een boom en daartegen klimmend twee naar elkaar toegewende herten. Helmteken: een boom en daartegen klimmend twee naar elkaar toegewende herten. |
N.B. Anno 1675 blijkens GDW, nr. 68m. |
Loeff |
GDW, blz. 47, nr. [68][n]. |
|
[68][o] | MR. NICOLAES VIERHUISEN, OUDSTE HOVELINCK.
Wapen: Gedeeld: I op een terras een gaande wildeman met hoed en met een knots op de rechterschouder: II op een terras een leeuw. Helmteken: een uitkomende rechterhand. omgeven door zeven sterren. |
N.B. Anno 1675 blijkens GDW, nr. 68m. |
Vierhuisen |
GDW, blz. 47, nr. [68][o]. |
|
[68][p] | MR. JOHAN STAPHORST, JONGSTE HOVELINCK.
Wapen: Op een terras drie gebladerde korenhalmen, waaiervormig. Helmteken: een gebladerde korenhalm. |
N.B. Anno 1675 blijkens GDW, nr. 68m. |
Staphorst |
GDW, blz. 47, nr. [68][p]. |
|
[68][q] | OLDERMAN EN HEUVELINGEN A° 1681.
GDW, blz. 47, nr. [68][q]. |
|
[68][r] | MR. LENARDT LOEFF, OLDERMAN.
Wapen: Op een terras een boom en daartegen klimmend twee naar elkaar toegewende herten. Helmteken: een boom en daartegen klimmende twee naar elkaar toegewende herten. |
N.B. Anno 1681 blijkens GDW, nr. 68q. |
Loeff |
GDW, blz. 47, nr. [68][r]. |
|
[68][s] | MR. NICOLAES VIERHUISEN, OUDSTE HOVELINK.
Wapen: Gedeeld: I op een terras een aanziende wildeman met hoed en met een knots op de rechterschouder; II op een terras een leeuw. Helmteken: een uitkomende rechterhand, omgeven door zeven sterren. |
N.B. Anno 1681 blijkens GDW, nr. 68q. |
Vierhuisen |
GDW, blz. 47, nr. [68][s]. |
|
[68][t] | MR. PETRUS IDEMA, JUNGSTE HOVELINCK.
Wapen: Gevierendeeld: I drie rozen; II drie door een gestrikt lint stervormig samengebonden pijlen; III een omgewende springende hond. IV een voetboog. Helmteken: drie door een gestrikt lint stervormig samengebonden pijlen. |
N.B. Anno 1681 blijkens GDW, nr. 68q. Afgebeeld: Familiehoek Idema. 1968. blz. 76. |
Idema |
GDW, blz. 47, nr. [68][t]. |
|
[68][u] | L. NYENHOF, OLD.
Wapen: Een aanziende mensenschedel zonder onderkaak en twee doodsbeenderen, schuinkruislings, onder elkaar. |
N.B. Anno 1682 blijkens GDW, nr. 68x.48 |
Nijenhof |
GDW, blz. 47, nr. [68][u]. |
|
[68][v] | L. STAPHORST, HOV.
Wapen: Op een terras drie gebladerde korenhalmen, waaiervormig. |
N.B. Anno 1682 blijkens GDW, nr. 68x. |
Staphorst |
GDW, blz. 48, nr. [68][v]. |
|
[68][w] | W. WEDDA, HOV.
Wapen: Gedeeld: I een kreeft; II een dwarsbalk, vergezeld van boven van een schuinrechts omhoog vliegende vogel, de dwarsbalk vergezeld van onderen van drie hulstbladeren. |
Wedda |
GDW, blz. 48, nr. [68][w]. |
|
[68][x] | GILDEWAPEN 1682.
Wapen: Op een terras tussen een struik en een achter een boom staand paard een geklede knielende man met muts, uit een kruik een zittend en schamel gekleed mens besprenkelend (Barmhartige Samaritaan) |
GDW, blz. 48, nr. [68][x]. |
|
[68][y] | HOPMAN J. STAPHORST, OLDERMAN, PIETRUS IDEMA EN ALB[ERTUS TELLINCH]UIS ALS HOUVEL[INGEN IN DE]R TYT, ANNO 1707.
N.B. Zilveren beslag. GAG, Ongenummerd. Afgebeeld GDW, plaat l; ook GGS, nr. 102 de letters b, h, m-t, v en w het wapen en y ten dele. Ook : HLZ, nr. 42. |
GDW, blz. 48, nr. [68][y]. |
|
2. Doos
[68A][a] | HOPM. W. WEDDE, OLDERM. 1708.
Wapen: Een aanziende mensenschedel zonder onderkaak en twee doodsbeenderen, schuinkruislings, onder elkaar. |
Wedda |
GDW, blz. 48, nr. [68A][a]. |
|
[68A][b] | G. VAN DER LAAN, OUSTE HOV.
Wapen: Een uit de linkerschildrand komende geharnaste arm, houdend een turks zwaard schuinlinks. |
Van der Laan |
GDW, blz. 48, nr. [68A][b]. |
|
[68A][c] | C. RADYS, JONG. HOUVELING.
Wapen: Gedeeld: I een peenvormige radijs met loof; II doorsneden: a. drie sterren; b. drie golvende dwarsbalken. |
N.B. Zilver. Afgebeeld: HLZ, nr. 140. Deksel gedreven overeenkomstig gildewapen. Zie: GDW, nr. 68x. |
Radijs |
GDW, blz. 48, nr. [68A][c]. |
|
f. Goud- en zilversmedengilde
1. Gildeboek
[69] | DEESE NIE ROLLE IS DOOR BEGEERTE ENDE VERSOECK VAN DER GOLTSMEDENGILDE IN GRONINGEN VAN DEN EERBAEREN RAEDT GEMAKET ENDE GEBOEDEN TE ONDERHOLDEN DOE HINDRICK CASPERS WUSSYM OLDERMAN ENDE FRANS MUNTINCK HOEVELINCK WAEREN INT JAER 1630, DEN VIERDEN DAG FEBRUARY.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 48, blz. 8. |
|
[69A] | DEESE NIE ROLLE IS DOOR BEGEERTE ENDE VERSOECK VAN DER GOLTSMEDENGILDE IN GRONINGEN VAN DEN EERBAEREN RAEDT GEMAKET ENDE GEBOEDEN TE ONDERHOLDEN DOE HINDRICK CASPERS WUSSYM OLDERMAN ENDE FRANS MUNTINCK HOEVELINCK WAEREN INT JAER 1630, DEN VIERDEN DAG FEBRUARY.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 48, blz. 8. |
|
2. Naamlijsten
[70] | 1749. OLD. H. SCHERPHUIS, HEUV. J. BLENCKE, M. V. GIFFEN. M. DE BOOSER, M. VAN ESSEN, M. E. PAPINGH, M. B. PAPINGH, M. ERNENS. M. VAN GIFFEN, M. HOLTHUIS, M. CUP, M. VRIESE, WED. HOPM. BLENCKE,49 WED. POOTHOLT, WED. SPANJER, WED. ENTINGH, WED. J. PAPINGH.
N.B. Koper. GMG, nr. 1112. Naast de namen ingeslagen meestertekens onherkenbaar gemaakt. Zie: HLZ, nr. D 16, blz. 155. |
|
[71] | 1762. OLD. BLENKE. HEUV. POOTHOLT, OLD. V. GIFFEN, OLD. HOLHUIS, OLD. SCHERPHUIS, A. VAN ESSEN, E. PAPINK B. PAPINK, J. ERNENS, H. VRIESE, W. WARNEN, E. PAPINK, J. OLFERS, J, CESAR. WARFEMIUS, OLFERS, V. GIFFEN, W. PAPINK, W. SPANJER.
N.B. Koper. Naast de namen ingeslagen meestertekens onherkenbaar gemaakt. CMG, nr. 1113. Zie: HLZ, nr. D 17, blz. 156. |
|
3. Drinkbeker
[72] | JOAN VAN DER WIELEN ALS HEUVELINCK IN DER TYT, 1670.
Wapens: Drie achtspakige wielen. |
DE MEESTE STRYDT IS OM WIT SILVER EN ROODT GOUDT /.'T ZYN TWEE METAALEN, DAAR DE MENSCH SICH OP VERSTOUT. |
N.B. Zilver. Particulier bezit, 1968. Mededeling. |
Van der Wielen |
|
g. Goud- en zilversmedenknechtengilde
1. Regiment[staf]
[73][a] | GERARDUS GOUTIR OLDERMAN, JANNUS TYDDENS HOOVELINCK, JAN JANSEN EN CORNELLIS KOP ALS STROOYERS, ANNO 1710.
GDW, blz. 49, nr. [73][a]. |
|
[73][b] | REGNERUS RUSTINGA ALS OLDERMAN, HINDERYCKUS SPYCK ALS HEUVELINCK, CAREL JOSEPH NEUMAN EN MIGGIEL VAN DER SPIGHT ALS STROOYERS IN DER TYT. ANNO 1722.
GDW, blz. 49, nr. [73][b]. |
|
[73][c] | JOHANNUS RUSTINGA OLDERMAN, JAKOBUS VECHNERUS HOVELINCK. ISEBRANT BOELENS EN DAUWO DAUWES ALS STROJERS IN DER TYT, ANNO 1724.
Wapen: Een hazepootje en een vogelveer, samen in de vorm van een omgekeerde keper, in het schildhoofd vergezeld van een ring, aan de bovenzijde bezet met drie paarlen, 1 en 2. |
Rustinga |
GDW, blz. 49, nr. [73][c]. |
|
[73][d] | LUCAS VAN GIFFEN OLDERMAN, JAN TERBORGH HEUVELINCK, JOHAN-NES BLENCKE EN NICOLAAS SPANJER ALS STROJERS IN DER TYT, ANNO 1728.
GDW, blz. 49, nr. [73][d]. |
|
[73][e] | JOHANNES ERNENS OLDERMAN, JOHANNES HEEMENGE HEUELING, LAMMERT VAN GIFFEN EN JOHANNES SPANJER ALS STROJERS IN DER TYT, ANNO 1735.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1940-122. Afgebeeld: HLZ, nr. 144. |
GDW, blz. 49, nr. [73][e]. |
|
2. Ziekenfondspenning
[73A] | G. LANDWEER, 1797. VAN GIFFEN.
N.B. Koper. Lidmaatschapspenning van het onderlinge fonds voor zieke goud- en zilversmidsgezellen, opgericht in december 1793. Afgebeeld: HLZ, nr. D 20, blz. 156. Geert Landweer, leerjongen en gezel van H. W. van Giffen, Groningen: later goud- en zilver smid, Leek. |
|
h. Grootschippersgilde
1. Gildeboek
[74] | INT JAER ONSES HEEREN HEYLANT M VI XXVII, DEN X FEBRUARY, HEBBEN NANNE WALDRIX, OLDERMAN, JAN DERCKS, OLSTE HEUVE50LINCK, ENDE ARIAEN LEUCX, MEDE HEUVELINCK, DIT BOECK LAETEN MAECKEN OMME TE STRECKEN NA BEHOOREN, WANT VOOR DESEN NOEYT GEENE GEWEST EN IS.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Jaartal 1627. Handschrift in kwarto nr. 52. |
|
[75] | JAN JURRIENS, OLDERMAN, WOLTER LUITIENS ENDE REWERT JOCHUMS ALS HEUVELINGEN IN DER TYT, 1669.
Embleem: Groningen. Schildhouders: twee op water staande engeltjes. |
Embleem: Op water een opgetuigd groot zeilschip met drie masten, elk bestoken met een vlag van drie banen, en op de achtergrond veel schepen. |
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in kwarto nr. 52. |
Groningen |
|
2. Drinkbekers
[76] | ROBERT ARENTS OLDRMAN. BRUYN EYLERTS OLSTE HOEVELINCK, JAN DERCKS MODDERMAN JONGSTE HOEVELINCK IN DER TYDT,1672.
Wapen Robert Arents: Een onbekend voorwerp overeenkomstig huismerk nr. 7 (). |
Wapen Bruyn Eilerts: Op een terras een schaap. |
Wapen Jan Dercks Modderman: Huismerk, nr. 8 (), gevormd uit de letters I.D.M. |
DRINCK MY UYT EN LEG MY NEDER / STA ICK OP, SOO FULL MY WEDER. |
N.B. Tuimelaar. Zilver. Particulier bezit. Afgebeeld; HLZ, nr. 88. |
Robert Arents |
Bruyn Eilerts |
Modderman |
|
[77] | ... FRERICK HINDRICK BULTEN ALS OLDERMAN ...
N.B. Zilver. Gestolen 6 januari 1712. Vermeld: GAG, Handschrift nr. 558 rood. Frerick Hindricks Buit betaalde admissiegeid wegens toetreding tot schippersgilde, 1698. |
|
3. Lakenpers
[78] | ALS OLDERMAN IN DER TYD PIETER REINDERS MUIS, HOVELINGEN JAN TIDDENS BRESTERS EN TEKE CLAASSENS SIPSEMA, 1796.
|
i. Herbergiers- en tappersgilde
1. Gildeboek
[79] | DESE ROLLE IS GERENOVEERT ENDE VERBETERT DEN XXIIEN JUNY A° 1661, DOE D. E. JACOB VAN HAREN OLDERMAN, GALE EYSSENS OUDSTE ENDE JAN DERKX BLENKE JONGSTE HEUVELINGEN WAREN IN DER TYDT.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto, nr. 50. |
|
[80][a] | JACOP VAN HAREN, OLDERMAN, GALE EISSENS EN JAN DERCKS BLENCKE, HOEVELINGEN IN DER TYT, HEBBEN DESE PLAET MET DIT BESLACH VOREERT ANNO 1662.
Embleem: Op een terras tussen een bosje en een boom drie gaande mannen met een staf, de middelste met een nimbus [Christus met de Emmaüsgangers]. |
Embleem: Op een tafelblad een beker en een kan, en onder het tafelblad een liggende kat. |
GDW, blz. 50, nr. [80][a]. |
|
[80][b] | HINDRICK SICKENS TIADENS ALS OLDERMAN, JOHAN DERCKS BLENCK ENDE ALBERT ALBERS TEN OVER ALS HOVELINGEN IN DER TYT, 1663.51
Embleem: Een op een bol staande Fortuin met een zeil. |
DOOR GODES GENADE EN SEGEN / HEBBEN WY DE FORTUIN GEKREGEN. |
Embleem: Op een tafelblad een beker en een kan. Er is een klink geslagen door de plaats, waar men de kat zou verwachten. Zie: GDW, nr. 80a. |
Tjadens |
GDW, blz. 50, nr. [80][b]. |
|
[80][c] | HEYNE EGBERTS SWARTDYCK ALS OLDERMAN, 1664.
Wapen: Op een terras een boom, de kruin beladen met acht eikels, 4 en 3 en l. |
Swartdijck |
GDW, blz. 51, nr. [80][c]. |
|
[80][d] | ALBERT ALBERTS TEN OVER, OLSTE HOVELINCK, 1664.
Wapen: Op een terras een op een omgewend springend paard gezeten ruiter met gepluimde muts of helm, houdend onder de arm een geweer. |
Ten Oever |
GDW, blz. 51, nr. [80][d]. |
|
[80][e] | JOHANNES VINCENTIUS SCHULTGEN, JONGSTE HOVELINCK, 1664.
Wapen: In goud, blijkens de arcering, drie leliën. |
Schultgen |
GDW, blz. 51, nr. [80][e]. |
|
[80][f] | WILHELMUS SWART ALS OLDERMAN, 1665.
Wapen: Het borstbeeld van een moriaan met hoofddoek, wapperende linten en een omslagdoek. |
Swart |
GDW, blz. 51, nr. [80][f]. |
|
[80][g] | JOHANNES VINCENTIUS SCHULTGEN, OLSTE HOVELINCK, 1665.
Wapen: In goud, blijkens de arcering, drie leliën. |
Schultgen |
GDW, blz. 51, nr. [80][g]. |
|
[80][h] | GERRYT FROON, JONGSTE HOVELINCK, 1665.
Wapen: Op een terras een bos van vijf bomen, de kruinen beladen met eikels, buitendien uit de onderzijde van de kruinen afhangende eikels. |
Froon |
GDW, blz. 51, nr. [80][h]. |
|
[80][i] | ANTHONI KEMNER, OLDERMAN IN DER TYDT, ANNO 1674.
Wapen: Op een terras, binnen een ronde, gevlochten en aan de voorzijde met een hek gesloten omheining, een voor een boom springend hert zonder gewei. |
Kemner |
GDW, blz. 51, nr. [80][i]. |
|
[80][j] | JACOB JANSEN IN LOPPERSUM, OLDSTE HEUVELINGH IN DER TYDT, 1674.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar: II drie leliën onder elkaar. |
N.B. Loppersum is naam van herberg aan Damsterdiep, Groningen. Zie: GVA, 1936, blz. 90. |
Jacob Jansen |
GDW, blz. 51, nr. [80][j]. |
|
[80][k] | JAN ENGELBERTS TOORN ALS OLDERMAN IN DER TYDT. 1677.
Wapen: Op een terras een toren [Martinitoren?]. |
Toorn |
GDW, blz. 51, nr. [80][k]. |
|
[80][l] | WILHELMUS WITMARIUS, OUSTE HOVELINCK, 1677.
Wapen: Gedeeld: I een aanziende staande engel met vleugels zijwaarts, houdend in de opgeheven rechterhand een stralende zon en in de opgeheven linkerhand een opengeslagen boek; II een dwarsbalk, beladen met een ster en een opengeslagen boek naast elkaar, de dwarsbalk vergezeld van boven van een stralende zon. |
Witmarius |
GDW, blz. 51, nr. [80][l]. |
|
[80][m] | WILLEM PANDER, JONGSTE HOVELINCK, 1677.
Wapen: Op een terras een links van een boom staande geklede man zonder hoed, schietend met pijl en handboog in de richting van de kruin. |
Pander |
GDW, blz. 51, nr. [80][m]. |
|
[80][n] | RYCKE TYMANS ALS OLDERMAN IN DER TYDT, 1685.
Wapen: Een dwarsbalk, vergezeld van drie leliën, 2 en 1, en van een halve heraldieke roos, uitgaand van de bovenkant van de dwarsbalk. |
Rycke Tymans |
GDW, blz. 51, nr. [80][n]. |
|
[80][o] | H. HAYES TWEEBARGEN, OLSTE HOVELINCK.
Wapen: Gedeeld: I twee bergen, vergezeld van zes vliegende vogels, boven elke bergtop drie onder elkaar; II doorsneden: a. op een terras een boom; b. huismerk nr. 9().52 |
Tweebergen |
GDW, blz. 51, nr. [80][o]. |
|
[80][p] | TONNYS DOUWENS, JONGSTE HOVELINCK.
Wapen: Op een terras een boom en daartegen klimmend een omgewend hert en een hond. |
Tonnis Douwens
|
GDW, blz. 52, nr. [80][p]. |
|
[80][q] | ARYS GERRYTS TEN BERGH ALS OLDERMAN IN DER TYT,1686.
Wapen: Drie klaverbladen. Helmteken: een uitkomend paard. |
Ten Bergh
|
GDW, blz. 52, nr. [80][q]. |
|
[80][r] | TONNYS DOUWENS, OLSTE HOVELINCK.
Wapen: Op een terras een boom en daartegen klimmend een omgewend hert en een hond. |
Tonnis Douwens |
GDW, blz. 52, nr. [80][r]. |
|
[80][s] | JAN SAMBEECK. JONGSTE HOVELINCK.
Wapen: Een van water uitkomend paard. |
Sambeeck |
GDW, blz. 52, nr. [80][s]. |
|
[80][t] | ANTHONI KEMNER, OLDERMAN IN DER TYDT, A° 1690.
Wapen: Op een terras, binnen een ronde, gevlochten en aan de voorzijde met een hek gesloten omheining, een voor een boom springend hert met het begin van een gewei. |
Kemner |
GDW, blz. 52, nr. [80][t]. |
|
[80][u] | HINDRICK FROON, OLSTE HOVELINCK.
Wapen: Op een terras een bos van vijf bomen, uit de onderzijde van de met eikels beladen kruinen naast en tussen de stammen zes eikels afhangend. |
Froon |
GDW, blz. 52, nr. [80][u]. |
|
[80][v] | GERRYT HINDRICK, JONGSTE HOVELINCK.
Wapen: Een dolfijn, rechtop. |
Gerrit Hindricks |
GDW, blz. 52, nr. [80][v]. |
|
[80][w] | CLAES FOLCKERS, OLDERMAN IN DER TYDT, ANNO 1692.
Wapen: Op een terras op een bol een Fortuin met een zeil. |
Claes Folckers |
GDW, blz. 52, nr. [80][w]. |
|
[80][x] | CORNELLIS JANS, OLSTE HOVELINCK.
Wapen: Een kreeft, vergezeld van drie hulstbladeren, aan elke zijde en van onderen één. |
Cornellis Jans |
GDW, blz. 52, nr. [80][x]. |
|
[80][y] | ISAACK DUYNEN, JONGSTE HOVELINCK.
Wapen: Drie duinen naast elkaar, de middelste bestoken met een roos aan een gebladerde stengel. |
Duynen |
GDW, blz. 52, nr. [80][y]. |
|
[80][z] | GERRIT HINDERICK, OLDERMAN.
Wapen: Op water een dolfijn met een krul in de staart. |
Gerrit Hindricks |
GDW, blz. 52, nr. [80][z]. |
|
[80][aa] | ISAACK DUYNEN, OLSTE HEUVELINCK.
Wapen: Drie duinen naast elkaar, de middelste bestoken met een roos aan een gebladerde stengel. |
Duynen |
GDW, blz. 52, nr. [80][aa]. |
|
[80][ab] | PIETER GEUGIS, JONGSTE HEUVELYNCK, A° 1693.
Wapen: In water een staande vogel met gesloten vlucht. |
Pieter Geugies |
GDW, blz. 52, nr. [80][ab]. |
|
[80][ac] | ISAACK DUYNEN, OLDERMAN 1695. HINDRICK HARTOG, OUSTE HOVELING. WIBO J. MIDDELBORG, JONGSTE HOVELING.
GDW, blz. 52, nr. [80][ac]. |
|
[80][ad] | JAN E. SCHUILING, OLDERMAN 1778. JACOB BUIRSEMA, LUKAS HEELING, HOVELINGEN 1778.
GDW, blz. 52, nr. [80][ad]. |
|
[80][ae] | L. G. JAGER, O. HEIKENS EN H. TIMMER ALS PROVISIONELE COMMISSAR. DER TAPPERGILDE IN GRONINGE, 1804.
N.B. Zilveren beslag. Dat van jongste hoveling 1674 moest waarschijnlijk plaats maken voor GDW, nr. 80ae of werd omgedraaid. GAG, Handschrift in kwarto, nr. 50. GDW, nrs. 80a, 80c-80e, 80i, 80j, 80n-80p, 80t-80v, 80ae afgebeeld: GDW, plaat 11. Ook: GVA 1911, blz. 48/49. HLZ, nr. 75. |
GDW, blz. 52, nr. [80][ae]. |
|
2. Oldermanshamer
[81][a] | WYBE JACOBS MIDDELBERGH ALS OLDERMAN, 1698.
Wapen: Boven een vooral aan de linkerzijde brandend terras een omgewend over de vlammen springend paard.53 |
Middelbergh |
GDW, blz. 52, nr. [81][a]. |
|
[81][b] | PETER KUENNINCK ALS OLSTE HOVELINCK, 1698.
Wapen: Huismerk nr. 10 (). |
Kuenninck |
GDW, blz. 53, nr. [81][b]. |
|
[81][c] | SYMEN FOCKENS ALS OUSTE HOEVELINGH, 1704.
GDW, blz. 53, nr. [81][c]. |
|
[81][d] | COMMISSARIS NOMDA STAAL, OLDERMAN, 1705. LUCAS VOORENCAMP, OLSTE HEUVELING.
GDW, blz. 53, nr. [81][d]. |
|
[81][e] | ALBERT EEVERTS OUSTE HEUVELINCK WAS / ALS MEN 1707 LAS.
Embleem: Een omgewend springend paard. |
Albert Everts |
GDW, blz. 53, nr. [81][e]. |
|
[81][f] | ALBERT EVERTS OLDERMAN WAS / ALS MEN 1710 LAS.
Embleem: Een omgewend springend paard. |
N.B. Zilveren beslag, waaraan linten van rood en groen. GMG, nr. 1048. Afgebeeld: HLZ, nr. 120. |
Albert Everts |
GDW, blz. 53, nr. [81][f]. |
|
3. Regiment[staf]
[82][a] | DESE KNOOP EN BANDT IS VEREERT DOEN D. E. TIEPKE SAKENS OLDERMAN, D. E. ANTHONI KEMNER EN D. E. JAN BERENTS HEUVELINGEN WAREN IN DER TYT, ANNO 1671.
GDW, blz. 53, nr. [82][a]. |
|
[82][b] | DESE BANDT IS VEREERT ANNO 1672 VAN JAN JANSEN CRUSE ALS HEUVELINCK IN DER TYT.
GDW, blz. 53, nr. [82][b]. |
|
[82][c] | GEERT DOEDENS, OLSTE HEUVELINGH IN DER TYDT, 1676 HEEFT DESE BANDT VEREERDT. ENIGHEYT BRENGHT RUST.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II drie staande vogels onder elkaar. |
Geert Doedens |
GDW, blz. 53, nr. [82][c]. |
|
[82][d] | HINDRICK FROON, OLDERMAN.
Wapen: Op een terras een bos van vijf bomen. |
JAN HINDRICK HYE MULLER, OLSTE HOVELINCK, ANNO 1697. |
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar: II een omgewende gezichtswassenaar, uitgaand van de deellijn. |
DESE BANDT IS VAN BOVENGENOEMDE OLDERMAN EN HOVELINCK VEREERT. |
DE KLUYN VERHEUGHT DE MAN EN MAECKT SOLDATEN STERCK / MAECKT VREE, DAER QUESTIE IS, EN GEEFT DEN VYANDT WERCK. |
Zilveren beslag, waaraan linten van rood en groen. N.B. GMG, nr. 1036. |
Froon |
Heimuller |
GDW, blz. 53, nr. [82][d]. |
|
4. Drinkbekers
[83] | DESE BEKER IS GEMAECKT VAN DE BANDEN VAN 'T VOORGAENDE REGIMENT, DOEN D. E. TYEPKE SAKENS OLDERMAN, D. E. ANTHONI KEMNER EN JAN BERENTS HEUVELINGEN WAEREN IN DER TYT, ANNO 1671. HET SILVER VAN 'T REGIMENT HEEFT SWAER GEWEEST 27 3/4 LOOT.
Wapen, vergezeld van de letters T.S.: Op een terras twee van elkaar afgewende mannen, gekleed in lange jas, kuitbroek en muts, dragend samen op de schouder een stok, waaraan aan een ketting een vat hangt. Helmteken: een klaverblad. |
Wapen, vergezeld van de letters A.K.: Op een terras binnen een rondomgaand en aan de voorzijde gesloten hek een voor een boom springend hert zonder gewei. Helmteken: een uitkomend hert zonder gewei. |
Wapen, vergezeld van de letters J.B.: Op een terras een uit een bos van drie bomen komend rennend hert met gewei. Helmteken: een uitkomend hert met gewei. |
N.B. Zilver. GMG, nr. 2484. Regiment [staf].54 |
Tjepke Sakens |
Kemner |
Jan Berents |
|
[84] | DESE BEKER IS GERENOVEERT VOOR TWIE OUDE BEKERS IN HET JAER 1682, DOE DE E. WILLEM WITTMARIS OLDERMAN, CLAES FOLCKERS EN EGBERT ALBERTS HEUVELINGEN WAREN IN DER TYT, ANNO DOMINI 1682.
Wapen: Een dwarsbalk, beladen met een ster en een opengeslagen boek naast elkaar, de dwarsbalk vergezeld van boven van een stralende zon met een aangezicht, het veld onder de dwarsbalk groen gearceerd. Helmteken: een uitkomende engel met geopende en neerwaarts gerichte vlucht, houdend in de opgeheven rechterhand een ster en in de opgeheven linkerhand een opengeslagen boek. |
Wapen: Op een terras een op een bol staande Fortuin met een zeil in de boven het hoofd geheven handen. Helmteken: een op een bol staande Fortuin. |
Wapen: Op water een met volle zeilen varende omgewende driemaster met grote spiegel, aan de voorzijde gehuld in wolken kruitdamp uit eigen vuurmond. Helmteken: een op het mondstuk staande trompet met een afhangend vaantje. |
N.B. Zilver. GMG, nr. 2483. Afgebeeld: J. W. Frederiks. Dutch silver. III. The Hague 1960. Nr. 426, |
Witmarius |
Claes Folckers |
Egbert Alberts |
|
[85] | DIT PULLETIE IS VEREERT AN DE HARBARGIERSGILDE VAN DE E. WILLEM WITMARIUS, OLDERMAN, CLAES FOLCKERS EN EGBERT ALBERS HEUVELINGEN WAREN VAN BOVENGEMELTE GILDE IN 'T JAER 1682.
Wapens, respectievelijk vergezeld van de letters W.W., C.F. en E.A., overeenkomstig GDW, nr. 84. Het helmteken van het wapen van Claes Folckers staat zonder bol op de wrong. |
N.B. Zilver. GMG, nr. 2481. Afgebeeld: GGS, nr. 80. HLZ, nr. 99. |
Witmarius |
Claes Folckers |
Egbert Alberts |
|
[86] | JAN HINDRICK HEJA MULLER ALS OLDERMAN.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II een omgewende gezichtswassenaar, uitgaand van de deellijn. |
BRUUN WILLEMS MIDENDORP, OLSTE HEUVELINCK. |
Wapen: Op een terras een toren met een piramidevormige spits, een wijzerplaat en een deur, gebouwd aan een rechtzijdig gesloten kerk zonder koor en met twee ramen, de kerk aan de linkerzijde vergezeld van drie aanelkaar gebouwde huisjes met puntdaken. |
NOMDA STAAS, COMMISSARIS, JONGSTE HEUVELINCK.
Wapen: Op een terras twee tegen elkaar klimmende leeuwen. ANNO 1702. |
N.B. Zilver. GMG, nr. 2482. Afgebeeld: HLZ, nr. 126. |
Heimuller |
Middendorp |
Staas |
|
5. Schenkkannen
[87] | LAMMERT P. RIEDER ALS OLDERMAN, SYWERT SCHEFFER ALS AOUWSTE, JACOP BOURSEMA ALS JONGSTE, HOOVELINGEN WAAREN IN DER TYT, TOEN ZYN DEESE PULLEN VERNYUT ANNO 1778.
Wapen: Een pul met deksel en een beker naast elkaar. |
N.B. Tin. In tweevoud. GMG, nr. 1110.55 |
|
6. Collectebus
[88][a] | DIT IS DER HARBARGIR GILDEN BUSSE, VOER HAER ARME GILDEBRUDERS GEMACKT ENDE ERST INGESTELT ALS DERCK JANSEN OLDERMAN WAS IN DER TIT, JAN JANSEN CRISMAN HOVELICK, JAN EDSENS SCHULTE HOEVELINCK, ANNO DOMINE 1626, DEN 17 FEBEUARII.
GDW, blz. 55, nr. [88][a]. |
|
[88][b] | JAN UBBENS, OLDERMAN, JAN GERS, HOVELINCK, JOEST WAGHMAS HOVELINCK IN DER TIT, ANNO 1627.
N.B. Koper. GMG, nr. 1118. Afgebeeld: GVA, 1911, blz. 78/79, waar ten onrechte in gravure van het heilige avondmaal opgenomen het wapen: Een dwarsbalk, vergezeld van acht penningen, boven de dwarsbalk vier naast elkaar, en beneden de dwarsbalk vier, geplaatst 3 en 1. |
GDW, blz. 55, nr. [88][b]. |
|
7. Gildepenningen
[88A] | BEERENT KOOL, 1713.
Embleem: Op een terras drie drinkbekers van verschillend model naast elkaar. |
N.B. Lood. GMG, aanwinst 1959, nr. 124. |
|
[88B] | EGBERT TIDDENS, 1755.
N.B. Lood. GMG, aanwinst 1972. |
|
[89] | HARM WEENENGH, 1794.
N.B. Lood. GMG, nr. 3967. Afgebeeld: GGS, nr. 85. |
|
[90] | JAN VAN DER TUIN, 1804.
N.B. Lood. GMG, nr. 3968. |
|
[91] | H. BRUINS, 1806.
N.B. Lood. Vermeld: NNG, blz. 356. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXII, nr. 17. |
|
8. Zegelstempel van de commissarissen
[92] | Randschrift: LUITE JAGER, OLCHERT HEIKENS, HARMANNUS TIMMER, COMISSARISSEN VAN DE TAPPERHERBERG IN DER TYD, 1804.
Wapen: Drie drinkbekers van verschillend model, naast elkaar. |
N.B. Koper. GMG, nr. 1106. |
|
j. Hoedemakersgilde
1. Gildeboek
[93] | G.G., H.M., M.J., 1658.
Embleem: Een gekroonde smal toelopende hoed met een over de brede rand liggende veer. |
DESE 2 PLATEN HEBBEN OLDERMAN EN HOVLEINGEN IN DE TIT VOOREERT. G.G.,H.M., M.J., 1658.
DESE 2 HOECKEN HEBBEN OLDERMAN EN HOVELINGEN IN DER TYDT VEREERT. M.D., H.R., H.H., 1659.
DESE 2 HOECKEN HEBBEN OLDERMAN EN HOVELINGEN IN DER TYDT VEREERT. J.H., M.J., J.A. 1660. |
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 3317. Blijkens blz. 43 naamletters van: Gerrit Gerritz, Hans Meyer, Marten Janssen, 1658; Marten Derks, Harmen Reiners, Harmen Hindrix, 1659; Jan Hindrix, Marten Janssen, Jan Alberts of Jan Aleffs, 1660. |
|
k. Kistemakersgilde
1. Gildeboek
[94] | DEZE OUDE ROLLE VAN DE KISTEMAKERSGILD, BEGINNENDE D.A.- 1404, EINDIGENDE 1629, GECOPIEERD DOOR MATTH. VAN OLM ALS HARMANNUS EEKHOF OLDERMAN, JAN BITTER EN JAN VOS HOVELINGEN WAAREN IN DER TYT D. ANNO 1785.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 43. |
|
l. Kistemakersknechtengilde
1. Gildeboek
[95] | DIT PROTOCOL VAN DE LEERJONGES IS OPGERICHT ANNO 1709, DOE JANNES AUGUSTINUS ALS OLDERMAN WAAR ENDE TYMEN WEEKEMA EN MENKE MOOLAEN HOVELINGEN WAAREN IN DER TYDT.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 43, blz. 67. |
|
m. Kleermakersgilde
1. Oldermanshamer
[96][a] | CLAES GLEINS OLDERMAN, HARMEN BARCHUIS EN JOHAN TYNS HOVELINGEN IN DER TYT, A° 1648.
GDW, blz. 56, nr. [96][a]. |
|
[96][b] | HEIKE LAMMERS GROENEVELT OLDERMAN, LEFFERT JANS FRIESE EN BERNARDUS MEULEMA HEUVELINGEN DER KLEERMAKERSGILDE IN DER TIT, 1770.
Embleem: Een gekroonde geopende schaar. |
EENDRAGT MAAKT MAGT / DAAR IS LANG NA GETRAG / ENIGHEID EN VREEDE / GEEFT GOD] IN LANT EN STEDE. GERENOVEERT ANNO 1770. |
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1049. Afgebeeld: GGS, nr. 16. HLZ, nr. 49. |
GDW, blz. 56, nr. [96][b]. |
|
2. Regiment[staf]
[97][a] | HINDRICK LINGXUM, OLDERMAN, JACOBUS GABRIELS EN HARM WOLTERS ALS HUEVELINGEN VAN DE KLEERMAAKERGILDE. 1720.
GDW, blz. 56, nr. [97][a]. |
|
[97][b] | CHRISSTOFFER HEEMS ALS OLDERMAN, ROELOF WITSINGH EN BERENT SCHARMAN ALS HUEVELINGEN IN DER TYDT, ANNO 1725.
GDW, blz. 56, nr. [97][b]. |
|
[97][c] | JAN ROOSEMA, OLDERMAN, GEERT SLOOTEMA EN POUWEL PREI ALS HOVELINGEN VAN DIE KLEERMAAKERGILDE, A° 1726.
GDW, blz. 56, nr. [97][c]. |
|
[97][d] | GEERT EDENS, OLDERMAN, JAN RIDDERINK EN DANIEL RODA ALS HUEVELINGEN IN DER TYDT, A° 1731.
GDW, blz. 56, nr. [97][d]. |
|
[97][e] | HINDRICK SCHULTENS, OLDERMAN, CHRISTIAEN ALBERTS EN GERRIT GEERTS, HUEVELINGEN IN DER TYDT, A° 1732.57
GDW, blz. 56, nr. [97][e]. |
|
[97][f] | BEREND SCHARMAN ALS OLDERMAN, JACOBUS WEERS EN HARMANNUS EEDENS, HOVELINGEN IN DER TYD, 1733.
GDW, blz. 57, nr. [97][f]. |
|
[97][g] | POUWEL PREI ALS OLDERMAN, GERRYT EEVERTS EN FRANS HANSSEN, HUEVELINGEN IN DER TYT, A° 1734.
GDW, blz. 57, nr. [97][g]. |
|
[97][h] | JAN RIDDERINK, OLDERMAN, JURJEN BRUINS EN JANNES HULZEWE, HUEVELINGEN IN DER TYDT, A° 1736.
GDW, blz. 57, nr. [97][h]. |
|
[97][i] | GERRYT EVERTS, OLDERMAN, FRANS HANSEN EN RIENEKE DE QUADE ALS HUEVELINGEN IN DER TYT, A° 1738.
GDW, blz. 57, nr. [97][i]. |
|
[97][j] | JAN ENGBERS ALS OLDERMAN, BARTELT LUIGYS EN ENNE FRESE, HUEVELINGEN WA. IN DER TYDT, A° 1739.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1034. |
GDW, blz. 57, nr. [97][j]. |
|
3. Draagteken voor een bode
[98][a] | PETER GERTS, OLDERMAN. ERENST JANSEN VAN KOESVELT, HOEVELINCK. FOCKE DERCKS, HOEVELINCK IN DER TIT. A.D. 1645.
Wapen: Een geopende schaar, gehouden door een geklede voorarm; komend uit een van de linkerbovenhoek uitgaande wolk. |
GDW, blz. 57, nr. [98][a]. |
|
[98][b] | JAN LUITTIENS, OLDERM., ADREIAEN JELTIENS, HENDRICK SCHAINCK HOEVELING IN DER TYT. A° 1649.
GDW, blz. 57, nr. [98][b]. |
|
[98][c] | HARMEN BERCHUIS, OLDERMAN 1655. BARTOLT HEVVINGE HOV. JAN PETERS, HOVEL.
GDW, blz. 57, nr. [98][c]. |
|
[98][d] | J. M. MULDER, OLDERMAN, N. BRAAK EN KONRAAT KEIRS, HEUVELINGEN IN DER TYT ANNO 1779.
N.B. Zilver. Jaartal 1645 aan achterzijde. GMG, nr. 1030. Afgebeeld: GGS, nr. 17 (blz. 7). HLZ, nr. 46. |
GDW, blz. 57, nr. [98][d]. |
|
4. Gildepenningen
[99] | JAN HALES, 1647.
N.B. Vermeld: GMV, 1967, blz. 11. |
|
[100] | JAN JANSEN, 1711.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Lood. Vermeld: NNG, blz. 342. |
|
[101] | HEIKE LAMMERS GROENEVELT, 1756.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3956. |
|
[102] | MARTINUS BODRON, 1762.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Lood. Vermeld: NNG, blz. 342. |
|
[103] | JAN GARMENS, 1774.
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 342. |
|
[104] | HINDRIK VRIESE, 1775.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 342. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXX, nr. 2.58 |
|
[105] | HARMANES VAN DEN BERG, 1782.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 399. |
|
[106] | M. MULLER, 1794.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Lood. GMG, nr. 3958. |
|
[107] | JAN KUBBENGA, 1796.
Embleem: Een geopende schaar, vergezeld van het jaartal 1666. |
N.B. Lood. GMG, nr. 3957. |
|
n. Koekebakkersgilde
1. Gildeboek
[108] | HET KEURBOEK VAN DE KOEKEBAKKERGILDE IN GRONINGEN, BEGINNENDE MET HET JAAR 1766, DOE HANS HINDRIK SCHAAPSCHOE OLDERMAN, JACOB CREEMER OUDSTE, JANNES WIERINGA JONGSTE HEUVELINGEN WAREN IN DER TYD.
Embleem: Tussen twee bekers een gesloten boek, vergezeld van boven van een regiment [staf] en een beker met oor en deksel, en van onderen van de letters A.S., H.S., I.D.H., 1788. |
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto, nr. 49h. Harm Scholtens, olderman; Aalderik Swaan, oudste hoveling; vaandrig Jan Degenhart, jongste hoveling; 1788. Zie: GAG, Handschrift in kwarto, nr. 49e, 49f. |
|
2. Gildekist
[109] | ONNO I. POST, OLDERMAN, HARM LEEFVERS, OUDSTE, EN L. HARDINGA, JONGSTE HEUVELINGEN.
|
3. Collectebus
[110] | DIT IS DIE KOCKENBACKERSBUSSE. ISEBRANT JANSEN, OLDERMAN, HAEIE PIETERS, HOEVELINCK, JACOB VAN HOERENBECK, HOVELINCK. 1640.
Met latere toevoeging van de letters G.A. |
N.B. Koper, GMG, nr. 1117. |
|
o. Koopman- en kramergilde
1. Gildeboek
[111][a] | DORCH DEN ERBAREN RAET DESER STAT G. BIN ICK GEGEVEN WAERNA DE KRAMERS MOETEN LEVEN / ... TEN DAN HAER GEBODEN, WILT DIE BETRACH[TEN] ' [D1]ES WILTJU VOEROLDEREN NIET VE[R] ACH[TEN]. JURJEN KOEITER OLDERMAN, JOHAN BASTIAENS HOEVELINCK. JAN JANSEN MULLER HOEVELINCK ANNO 1610.
GDW, blz. 58, nr. [111][a]. |
|
[111][b] | IN DEN JAERE 1673 HEBBEN DESE ROLLE LAETEN RENOVEREN [PETER] JANSEN SCHAEP OLDERMAN, HOPM[AN] JOAN BRUGMAN ROOR ... ANAEUS ANDREAE HEUVELINGEN.
GDW, blz. 58, nr. [111][b]. |
|
[111][c] | DESE ROLLE IS GERENOVEERT IN DER TYDT ALS DE E. HARMEN VAN WEERDEN OUDERMAN, HIDDO HIDDENS EN JACOB LEORIUS HOVELINGEN WAREN VAN DE COOPMAN EN KRAMERGILDE IN GRONINGEN ANNO 1681.59
GDW, blz. 58, nr. [111][c]. |
|
[111][d] | GERENOVEERT IN DER TYDT ALS HIDDO HIDDENS OLDERMAN, ROELEF KAMPERS ENDE HINDERICK TENTINCK HEUVELINGEN WAAREN, 1684.
GDW, blz. 59, nr. [111][d]. |
|
[111][e] | GERENOVEERT ALS PIETRUS TER MUNT OLDERMAN, ADRIAN DOOSKAM EN JACOB MIDDELSTUM HEUVELINGEN, 1687.
GDW, blz. 59, nr. [111][e]. |
|
[111][f] | GEREN[OVEERTI ALS L[AMBERT] GEERTS OL[DE]RMA[N], C[HRISTIAEN] PA[ULYI EN OSSEWOLT] VAN SLIG HOVE[LI]NGEN IN DER TYT, ANNO 1691.
GDW, blz. 59, nr. [111][f]. |
|
[111][g] | DESE ROLLE IS WEDEROM VERGROOT TEN TYDE ALS DE E. LAMBERT GEERTS OLDERMAN, CHRISTIAEN PAULY EN OSEWOLT VAN SLIGH HOVELINGEN WAREN VAN DE COOPMAN EN CRAMERGILDE IN GRONINGEN ANNO 1691.
GDW, blz. 59, nr. [111][g]. |
|
[111][h] | GERENOV(EERT) ALS J[AN] RIGTERS OLDERM., F[REERICK ypp]INGA, J[ANNES] E[NGELBERTY] ENG[ELMA] HOVELINGEN IN 'T JAAR 1706.
GDW, blz. 59, nr. [111][h]. |
|
[111][i] | [HINDRICK] LOUTE[RS] OLDERM., VAEND. EVERHARD [ST]RATING, HARMS HEMSINGH HOVELINGEN] WAEREN IN 'T JAER 1720.
GDW, blz. 59, nr. [111][i]. |
|
[111][j] | GERENOVEERT ALS ELTJO KNIPHUISEN OLDERMAN, CORNELIS POELMAN EN IZAAK BUSCH HOVELINGEN WAREN IN DER TYD, 1770.
N.B. Zilveren beslag, a, b, d-f, h-j, Tekst in handschrift c, g. GAG, Handschrift in kwarto nr. 41. Afgebeeld: H. Brugmans. Het staatkundig en maatschappelijk leven der nederlandsche steden. Leiden z.j. Blz. 247. Ook: HLZ, nr. 111. |
GDW, blz. 59, nr. [111][j]. |
|
2. Foudraal voor een gildehoek
[112] | DESE ZAK IS GEMAAKT TER BEWARING DER ROLLE VAN DE COOPMAN EN KRAMERGILDE A° 1771 ALS P. DAVEMAN OLDERMAN, J. BELLINGA EN U. RINGELS HOVELINGEN WAREN VAN DE COOPMAN EN KRAMERGILDE.
N.B. Zilverdraad op zwarte zijde. GMG, nr. 1115. |
|
3. Ledenboek
[113] | NAAMBOEK VAN GILDEBROEDERS EN SUSTERS, GERENOVEERT TEN TYDE ALS ARNOLDUS BRINCKS OLDERMAN, VAENDRIG GERARD BUNING EN JANNES SCHAEPSCHOE HOVELINGEN WAREN VAN DE COOPMAN EN CRAMERGILDE IN GRONINGEN ANNO 1733.
N.B. Gouddruk op leer. GAG, Handschrift in kwarto, nr. 41. |
|
4. Resolutieboek
[114] | REVENTER RESOLUTIEBOEK, AANGELEGT TEN TYDEN ALS J. SICKENS OLDERMAN, J. D. VIETOR EN B. MEYER HOVELINGEN WAREN DER KOOPMAN EN KRAMERGILDE ANNO MDCCLVII.
N.B. Gouddruk op leer. GAG, Handschrift in kwarto, nr. 41. Blijkens tekst op eerste bladzijde: Jacobus Sickens, Jacop Didden Viëtor, Barent Meier. |
|
5. Sententieboek
[115] | ANGELEGT TEN TYDE ALS J. F. BUNINGH OLDERMAN, F. LIEFTINCK, H. GANCKEMA HEUVELINGEN WAREN VAN DE KOOPMAN EN KRAMERGILDE IN GRONINGEN ANNO 1713.
N.B. Gouddruk op leer. Rijksarchief Friesland. Handschriften Fries Genootschap, nr. II60 d 207. Blijkens tekst in handschrift: Joannes Francois Buningh, Frans Lieftinck, Hendrick Ganckema. |
|
6. Rekeningen
[116] | GERENOVEERT TEN TYDE ALS CLAAS TER BRAAK OLDERMAN, LOUIS VAN MEEUWEN EN HENDRIK BERGHUIS HOVELINGEN WAAREN VAN DE COOPMAN EN CRAAMERGILDE IN GRONINGEN ANNO 1708.
N.B. Gouddruk op leer. Rijksarchief Friesland. Handschriften fries genootschap, nr. II d 206. |
|
[117] | COOPMAN EN CRAMERGILDE REKENINGE GERENOVEERT DOOR HARM[ANNU]S HEMSING, OLDERMAN, LUCAS TEN HOVEN EN LAMMERT ZELDER, HEUVELINGEN IN DER TYT. A° 1728.
N.B. Tekst in handschrift. Rijksarchief Friesland. Handschriften fries genootschap, nr. II d 206, blz. 227. |
|
7. Gildekist
[118][a] | 1619. BERENDT FOLCERSS, OLDERMAN IN DER TIDT.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II in goud een afgehakte zwarte [boom?]. Helmteken: een [boom?] Dekkleden: goud en zwart? |
Berent Folckers |
GDW, blz. 60, nr. [118][a]. |
|
[118][b] | 1619. JOHAN THOMIS, HOEVELINK IN DER TIDT.
Wapen: In blauw een omgewende gouden wassenaar, vergezeld van boven en van onderen van een achtpuntige gouden ster. Helmteken: een gouden wassenaar. Dekkleden: goud en blauw. |
Johan Thomis |
GDW, blz. 60, nr. [118][b]. |
|
[118][c] | 1619. JOHAN HAMMINCK, HOEVELINK IN DER TIDT.
Wapen: In goud een zilveren schoorsteenhaak, vergezeld van vier zilveren rozen, 2 en 2. Helmteken: twee zilveren rozen, waartussen een zilveren schoorsteenhaak. Dekkleden: goud en zilver. |
Hamminck |
GDW, blz. 60, nr. [118][c]. |
|
[118][d] | DE BODE IN DER TIDT, ANNO 1619, dragend als waardigheidsteken een zilveren gekroonde weegschaal.
N.B. Portret ten voeten uit. Afgebeeld: GGS, nr. 21. |
N.B. GMG, nr. 660. Afgebeeld: H. Brugmans. Het staatkundig en maatschappelijk leven der nederlandsche steden. Leiden z. j. Blz. 248. |
GDW, blz. 60, nr. [118][d]. |
|
8. Collectebus
[119][a] | VOOR DE ARMEN DER CRAMERGILDE IN DER TIDT, ANNO 1640
GDW, blz. 60, nr. [119][a]. |
|
[119][b] | CLAES SIMONS, OLDERMAN.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II doorsneden: a. drie klaverhladen 1 en 2; h. een lelie. Helmtcken: een lelie. |
Claes Simons |
GDW, blz. 60, nr. [119][b]. |
|
[119][c] | DAVID SIMONS, HOEVELINCK.
Wapen: Gedeeld: I huismerk nr. 11 (), vergezeld hij de voet van de letters D.S.; II op een terras een wildeman, houdend in heide handen een op de rechterschouder rustende knots. Helmteken: een uitkomende wildeman, houdend in beide handen een op de rechterschouder rustende knots. |
David Simons |
GDW, blz. 60, nr. [119][c]. |
|
[119][d] | BEERENT ROMMERTS, HOEVELINCK.
Wapen: Gedeeld: I een in twee rijen van drie stukken geschaakte dwarsbalk, vergezeld van boven van twee heraldieke rozen naast elkaar, en van onderen van een roos opeen gebladerde stengel; II doorsneden: a. op een terras een staande haan; b. een liggende tak,61 waarvan van onderen twee takjes zijn afgesneden, waaruit komend drie klaverbraden op lange stengel naast elkaar. Helmteken: op een gebladerde stengel een roos. |
Berent Rommerts |
N.B. Koper. GMG, nr. 1119. |
GDW, blz. 60, nr. [119][d]. |
|
p. Koperslagersgilde
1. Gildeboeken
[120] | HINDRICK THEIS, OLDERMAN, HINDRIK JURJENS BLICKIES, HEUVELINCK IN DER TYDT, HEBBEN DIT VERBETERT TOT DIE GILDE PROFYT, ANNO 1663.
Emblemen: Diverse werkstukken, waarvan een, een beddepan, voorzien is van een schild, beladen met een dwarsbalk [Groningen?]. |
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in kwarto nr. 78. |
|
[121] | DIT BOECK IS GEMAACKT TEN TYDE ALS JAN HUISINGE ALS OLDERMAN EN DERCK WILLEM KOOLER ALS HEUVELINCK WAAREN VAN DE KOOPERSLAAGERGILDE IN DEN JAARE ANNO 1684, BEHELSENDE DE NAAMEN DERGEENE, DE ALS GILDEBROEDERS GEADMITTEERT SYN ONDER VOORNOEMDE GILDE.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in kwarto nr. 79. |
|
2. Gildepenning
[122] | FREDERIK TROOST, DEN 23 OCTOBER 1740.
Embleem: Een gekroonde ronde wasketel. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3962. |
|
q. Korvemakersgilde
1. Gildepenning
[123] | HINDRICK LOURENS, 1650.
Embleem: Huismerk nr. 12 (), vergezeld van de letters H.L., en een hoge gevlochten hengselmand met deksel, het hengsel tussen twee roosjes; huismerk en hengselmand onder elkaar. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 355. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXI, nr. 13. |
Hindrick Lourens |
|
r. Kuipersgilde
1. Gildeboek
[124] | DESE BINNENGESCREVEN ROLLE IS VAN NIEUS OVERGESIEN ENDE VERBETERT IN 'T JAAR ONS HEEREN HEILANTS JESU CHRISTI M VI" XXXV, DEN III FEBRUARI, DOEN DE ERB. PIETER GAICKENS OLDERMAN, DE ERB. JONGE JAN OTTENS ENDE DE ERB. LAURENTS CLASEN HOEVELINGEN WAREN VAN DIE LOFFELICKE CUIPERGILDE ENDE GESCHREVEN DOOR MY ONDERGSR. ENDE VOLVEERDIGET DEN XXen FEBRUARY 1635. PAR MOY ALBERT JELMERS, SCHOOLMR. TOT GRONINGEN 1635.
N.B. Tekst in handschrift. (GAG, Handschrift in octavo nr. 46). |
|
2. Gildepenningen
[125] | PETER TOMES SPITHOS.
Huismerk nr. 13 (), vergezeld van de letters P.T., een geopende steekpasser, een kuipershamer en een holbeitel.62 |
Embleem: S. JOSOP 1698. Op een begroeid terras een in een lang gewaad geklede gaande man met nimbus. houdend een grote zaag. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 344. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXX, nr. 3. |
|
[126] | FRANS FEKENS KUIPER, ANNO 1782.
Embleem: Een geopende steekpasser, een holbeitel en een kuipershamer. |
Embleem: S. JOSOP 1696. Op een terras een gaande man met nimbus, houdend een grote zaag. |
N.B. Vermeld: NNG, blz. 344. |
|
s. Linnenweversgilde
1. Gildepenningen
[127] | WILCKE JANSSEN, ANNO 1733, DE 12 SEPTEMB.
N.B. Koper. Vermeld: GMV, 1911, blz. 9, nr. 34. |
|
[128] | CHRISTIAAN JANS WEDUWE, ANNO 1733.
Embleem: waarbij: F.D.1677: Een gekroonde liggende weversspoel. |
N.B. Koper, GMG, nr. 3959. Afgebeeld: GGS, nr. 45. |
|
t. Mennersgilde
1. Regiment[staf]
[129][a] | DEN 1 JULIUS 1698 SYN WY VAN DE HEEREN VAN DE RAEDT GYCOEREN. LEFFERT HINDRICKS ALS OLDERMAN, REMPT RYCKENS, ALBERT HARMENS HOF ALS HOVELINGEN IN DER TYT. MENDERGILDE VAN DE TORF.
GDW, blz. 62, nr. [129][a]. |
|
[129][b] | ALBERT HARMENS HOOFT ALS OLDERMAN, TOMENS HINDRICKS EN SABBE SYMENS ALS HOVELYNGEN IN DER TYT, A° 1700.
N.B. Afgebeeld: GGS, nr. 89. |
GDW, blz. 62, nr. [129][b]. |
|
[129][c] | SPYN ALBERS ALS OLDERMAN, GEERT JASPERS EN ALBERT KLASENS ALS HOVELINGEN IN DER TYT, ANNO 1703.
GDW, blz. 62, nr. [129][c]. |
|
[129][d] | JAN HOOVINGHE EN ALBERT HOOVINGHE, HOOVELYNGEN IN DER TYT, ANNO 1705.
Emblemen: In 1698 op een terras een door een paard getrokken omgewende turfwagen met een daarop zittende menner, in 1700 de wagen getrokken door twee paarden, in 1703 een door vier paarden getrokken overhuifde wagen met passagier, in 1705 als in 1698. |
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1038. |
GDW, blz. 62, nr. [129][d]. |
|
u. Pottebakkersgilde
1. Drinkbeker
[130] | DAEM LUCKAS, OLDERMAN. ANNO 1637. JAN ALBERTS, HOEVELINCK.
N.B. Zilver. Particulier bezit, 1965. Mededeling. 'Potbacker’ Dame Lucas verwierf gildrecht 1623. |
|
v. Schoenmakersgilde
1. Gildeboek
[131][a] | GOESEN BASTYAENS OLDERMAN, JAN LAMBERS, ROELEF ALTINCK HOEVELINGEN, A[NNO DO]MINI 1[6]31.
N.B. Zilveren beslag versierd met afbeeldingen van de schutspatronen sint Crispinus en sint Crispinianus. Afgebeeld: GGS, nr. 6.63 |
GDW, blz. 63, nr. [131][a]. |
|
[131][b] | JAN BERENS ALS OLDERMAN ANNO 1662, BERENT HARTGERTS, GERREYT HARTTELIUS, HEUVELINGEN. INT JAAR VAN TSESTICH TWE EN SESTINHONDERT EVEN I WERT OASE WET VERGROT VOOR SESSE TWALF TE GEVEN / VOER CHRISPINS VRIENT, DE TWE WIL STEKEN IN EEN GAT ; WAERDOOR AN SCHOE EN LAERS HET LEER WORT TSAEM GEVAT.
GDW, blz. 63, nr. [131][b]. |
|
[131][c] | COOP HINDRICKS ALS OLDERMAN, 1678, HINDRICK BEBINGH, LUY BERENTS ALS HOVELINGEN IN DER TYDT, ANNO 1678.
GDW, blz. 63, nr. [131][c]. |
|
[131][d] | JAN HARMENS WARF, OLDERMAN, JACOB TYMENS, BERENT BERENS ALS HOOVELINGEN IN DER TYT, ANNO 1679.
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in octavo nr. 12. Afgebeeld: HLZ, nr. 36. |
GDW, blz. 63, nr. [131][d]. |
|
2. Oldermanshamer
[132][a] | JAN HARMENS WARF, OLDERMAN, JERONIMUS DUIRS, OLSTE HOVELINCK, KOOP HINDRIC'KS, JONGSTE HOVELINCK, ANNO 1670.
GDW, blz. 63, nr. [132][a]. |
|
[132][b] | KOOP HINDRICKS, JONGSTE HOVELINCK, ANNO 1670.
GDW, blz. 63, nr. [132][b]. |
|
[132][c] | JAN RYCKEN ALS OLDERMAN, ARYES CLAESEN ALS OLSTE, STEVEN ALBERS ALS JONGSTE HOEVELINGEN IN DER TYDT, ANNO 1672.
GDW, blz. 63, nr. [132][c]. |
|
[132][d] | GEERT VAN RECK EN ALBERT LISINCK ALS HOVELINGEN IN DEN JARE 1721.
GDW, blz. 63, nr. [132][d]. |
|
[132][e] | ALBERT BECKHUIS, OLDERMAN, EEVET HOCKSEMA, HOVELING, HUIGO RIENKINI HOVELING WAAREN IN DER TIT, 1763.
GDW, blz. 63, nr. [132][e]. |
|
[132][f] | 1771. KORNELIS SMIT, OLDRMAN, ABRAHAM JAAGER, OUDSTE HOVELINK, ANTONI WILKENS JONGSTE OVELINK WAAREEN IN DER TIT.
GDW, blz. 63, nr. [132][f]. |
|
[132][g] | GERRIT VELTING ALS OLDERMAN, HARM SCHOLTENS ALS OUDSTE HOVELING, OTTE HANSEN, JONGSTE HOVELING IN DER TYT, 1777.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1045. Afgebeeld: Hl-Z, nr. 86. |
GDW, blz. 63, nr. [132][g]. |
|
3. Regiment[staf]
[133][a] | JOHAN GEERTS, OLDERMAN, JOHAN GELSINCK, JOHAN ROLOFS, HOVELINGEN IN DER TYT. ANNO 1640.
GDW, blz. 63, nr. [133][a]. |
|
[133][b] | ROELOF ALTINCK, OLDERMAN, JOHAN TALENS, LAMBERT LUBBERT ALS HOVELINGEN IN DER TYT 1641.
GDW, blz. 63, nr. [133][b]. |
|
[133][c] | GEERT HARMENS. OLDERMAN, DERCK GARBRANS, WYBRANT SIPKENS ALS HOVELINGEN IN DER TYT, 1642.
GDW, blz. 63, nr. [133][c]. |
|
[133][d] | JAN TITSINCK ALS OLDERMAN, JAN JANSEN SCHAEPKER. HARMEN GOSENS ALS HOVELINGEN IN DER TYT, ANNO 1643.
Embleem: Op een bol in een schelp een Fortuin met in de linkerhand oen opgeheven en bolstaand zeil. |
GDW, blz. 63, nr. [133][d]. |
|
[133][e] | JAN GELSINCK, OLDERMAN, JAN ROELOFS, BAESIAEN ENGELBERS ALS HOVELINGEN IN DER TYT, 1644.
Embleem: Een vrouw met een anker. |
GDW, blz. 63, nr. [133][e]. |
|
[133][f] | JAN ROELOFS, OLDERMAN, HARMEN GOSENS, GEERT HEIMENS ALS HOVELINGEN IN DER TIT, 1647. DEUS NOBISCUM.64
GDW, blz. 63, nr. [133][f]. |
|
[133][g] | GEERT HARTGERS, OLDERMAN, BEERENT GEERTS ENDE BASTIAEN GOOSENS, HEUVELINGEN IN HAEREN TYT, ANNO 1648. SIMPLEX ORATIO VERI.
GDW, blz. 64, nr. [133][g]. |
|
[133][h] | JAN EGBERTS BUSZ, OLDERMAN; LUITIEN JANS ROON, BERENT JANS, HOVELINGEN, 1667.
GDW, blz. 64, nr. [133][h]. |
|
[133][i] | LUITIEN JANS ROON, OLDERMAN; ALBERT VOS ENDE BERENT HARMENS LOON, HEUVELINGEN IN DER TYT, 1668.
GDW, blz. 64, nr. [133][i]. |
|
[133][j] | TONNIS BERENS ALS OLDERMAN, JAN RYCKENS EN GEERT JANSEN SCHUTRUP ALS HOVELINGEN.
GDW, blz. 64, nr. [133][j]. |
|
[133][k] | ALBERT BEEKHUIS, OLD., GERRYT VELTING EN HARM SCHOLTENS HOVELINGEN IN DER TYD, 1773.
GDW, blz. 64, nr. [133][k]. |
|
[133][l] | HARM SCHOLTENS ALS OLDERMAN, LAMBERTUS TAK, OUDSTE HOVELING, JOHANNES TEFFER, JONGSTE HOVELING, 1794.
N.B. Zilveren beslag, deels verguld, met groene linten. GMG, nr. 1032. Afgebeeld: Stedenspiegel. [Tentoonstellingscatalogus] Haags gemeentemuseum 1964. Afb. 69. HLZ, nr. 44. |
|
4. Gildepenningen
[134] | JAN BERENTS FROONHOFF, OLDERMAN, ALDERT TOMAS, JAN DE JONGE, HOVELINGEN.
Embleem, vergezeld van het jaartal 1707: Een omgewende hooggehakte schoen. Embleem, vergezeld van NO. 29: Een aanziende ossekop. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 348. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXX, nr. 5. |
|
[135] | MICHIEL VAN LINGEN ALS OLDERMAN, JAN JACOBS ENDE GEERT VAN RECKEN ALS HOVELINGEN 1N DER TYT, 1716.
Embleem, vergezeld van het nummer 54: Op een terras een bisschop, houdend in de rechterhand een kromstaf en in de opgeheven linkerhand een gebogen els. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3961. Met nummers 62 en 69 vermeld: NNG, blz. 347. Met nummer 62/6: NNG, nalezingen, blz.58, nr.476. Penning met nummer 62 afgebeeld: NNGA, plaat CXXX, nr. 4. |
|
[136] | ELERIS NIEHOF ALS OLDERMAN, RICKERT KOENES, JAKOB BROCKSMIT ALS HOVELING IN DER TYT, 1772.
Embleem, vergezeld van het nummer 13: GDW, nr. 135. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3960. Met nummer 28 vermeld: NNG, blz. 348. |
|
w. Schoenmakersknechtengilde
1. Gildeboeken
N.B. Zilveren beslag alom versierd niet afbeeldingen van de schutspatronen sint Crispinus en sint Crispinianus. Afgebeeld: GGS, nr. 6. Oudste hoveling van schoenmakersgilde was overmeester van schoenmakersknechtengilde. |
[138][a] | JERONIMUS DUIERTS ALS OVERMESTER, JACOB HARMENS ALS OLDERMAN, JAN HARMENS ALS OLSTE HUEWELINCK, ALLERT WILEMS, JONGSTE HUEWELINCK, 1670.65
GDW, blz. 64, nr. [138][a]. |
|
[138][b] | BERENT HARMENS ALS OVERMESTER, JAN LAMBERTS ALS OLDERMAN, CYPERYANES BOESMA ALS OLSTE HOEVELINCK, JACOB RYCKENS JONGSTE HOEVELINCK IN DER TYT, ANNO 1671.
GDW, blz. 65, nr. [138][b]. |
|
[138][c] | ARYES CLAESEN ALS OVERMESSTER, EGGERICK HARMENS ALS OLDERMAN, GOOSSWINUS HARMENS ROONEN ALS OLSTE, ENDE ROELEF ABERAMS ALS JONGSTE HOEVELING, 1672.
GDW, blz. 65, nr. [138][c]. |
|
[138][d] | JACOB LODEWICK ALS OVERMEESTER, REYNTIEN HARMENS ALS OLDERMAN, 1673. SANDER BERENTS, OLSTE HOEVELINCK, JAN HINDRICKS, JONGSTE HOEVELINCK, 1673.
GDW, blz. 65, nr. [138][d]. |
|
[138][e] | JACOB LODEWICK ALS OVERMEESTER, 1673. REYNTIEN HARMENS ALS OLDERMAN, 1673. SANDER BERENS, OLSTE HOVELINCK 1673. JAN HINDRICKS JONGSTE HOVELINCK 1673.
GDW, blz. 65, nr. [138][e]. |
|
[138][f] | KOOP HINDRICKS ALS OVERMESTER IN DER TIDT, ANNO 1674. BEERENT BORST ALS OLDERMAN, 1674.
GDW, blz. 65, nr. [138][f]. |
|
[138][g] | 1760 IS DE GILDE NIES GERENOVEERT. EVERT HOEKSEMA ALS OVERMEESTER, MATYES VAN DER LIP ALS OLDERMAN, JAN VAN MINNEN, OUSTE, EN EVERHARDUS BEERLING, JONGSTE HOOVELING IN DER TYT, A° 1760.
GDW, blz. 65, nr. [138][g]. |
|
[138][h] | DERK VERHAAGE ALS OVERMEESTER, GEERT HINDRIKS ALS OLDERMAN, ESDERT ANSING OLSTE HOVELING, MATTEIS MEIER ALS JONSTE HOVELING IN DER TIT, 1762.
GDW, blz. 65, nr. [138][h]. |
|
[138][i] | ALBERT WINTERS ALS OVERMEESTER, JAN LIEN ALS OLDERMAN, GEERT LANT, OUTSTE HOVELINCK, REINDER DONKENS, JONGSTE HOVELINK IN DER TYT, 1763.
GDW, blz. 65, nr. [138][i]. |
|
[138][j] | HINDRIK VAN KNIPHUISEN ALS OVERMEESTER, GEERT LANT, OLDERMAN, HINDRIK FRIESE, OUTSTE, JAN KLAASENS ALS JONGSTE HOVELINK IN DER TYT, 1767.
GDW, blz. 65, nr. [138][j]. |
|
[138][k] | JAN SLOOTKAMP ALS OVERMEESTER, BERENT STOLS ALS OLDERMAN, GEERT BRUINS ALS OUSTE HOVELING, ROELEF SPETIUS ALS JONGSTE HOVELING WAREN IN DER TYT, ANNO 1783.
GDW, blz. 65, nr. [138][k]. |
|
[138][l] | CLAAS JACOBS, OLDERMAN, ABRAHAM HINDRICKS ENDE EVERT AMENS, HOVELINGEN IN DER TYT DER SCHOEKNEGTENGILDE, HEBBEN ANNO 1606 DESE ROLLE NIEUWS LATEN MAKEN EN SCHRYVEN TOT PROFYT DER GI LDEBROEDEREN, DIE DE GILDE MEDE GEDRONCKEN HEBBEN, EN GERENOVEERT IN DEN JAARE 1730, DOEN ARENT HOLTHUIS ALS OVERMEESTER, HENRICUS FERARIUS ALS OLDERMAN, BERNARDUS VAN ANKUM EN GEERT KOERS ALS HOVELINGEN WAEREN IN DER TYT.
N.B. a-k gegraveerd, 1 in handschrift. GAG, Handschrift in octavo, nr. 13. Voorzijde afgebeeld : HLZ, nr. 85. |
GDW, blz. 65, nr. [138][l]. |
|
[139] | DIET BOEK GEKOCGT ALS EEVERT HOEKSEMA OVEREESTER WAAR IN DER TIT EN MATTIEES VAN DER LIP ALS OLDERMAN EN FRANS FENEMA AAL OUSTE HOVELINK EN FRANS HOLLENBORG ALS JONGSTE HOVELINGT IN WAAREN DER TYD ANNO 1759.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in octavo nr. 40. |
|
2. Foudraal voor een gildeboek
[140] | ALBERT BEEKHUIS, OVERMESTER, BASTYAN GEDON, OLDERMAN, JAN PYKES EN GERARDUS BLOK HUEVELINGEN WAREN IN DER TYT, ANNO 1746.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1116. Afgebeeld: GGS, nr. 6.66 |
|
3. Gildekist
[141] | H. FLISSEMA ALS OVERMEESTER, K. HOLLANDER ALS OLDERMAN, HOVELINGEN R. DOORNBOS, B. ROSEVELT, 1792.
N.B. GMG, nr. 749. Afgebeeld: Gids door het museum van oudheden voor de provincie en stad Groningen. 6. druk. Groningen 1916. Blz. 14!15. |
|
4. Oldermanshamer
[142] | JOCGEM HUISINGA ALS OVERMESTER, HINDRIK DE VRIES ALS OLDERMAN, HINDRIK KAMPING EN WILLEM HARTMAN ALS HOVELINGEN IN DER TYD, ANNO 1770.
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1047. |
|
5. Regiment[stav]en
[143][a] | JAN HARMENS FRIES ALS OVERMESTER, BERENT WARNERS ALS OLDERMAN, JAN HARMENS ALS OLSTE 1OVELINCK, EPPE FROLINCK ALS JONGSTE HOVELINCK, ANNO 1651.
GDW, blz. 66, nr. [143][a]. |
|
[143][b] | WILLEM ALTINCK ALS OVERMESTER, JACOP ALBERTS ALS OLDERMAN, FRERICK TEN HOEVEL ALS OLSTE HOVELINCK, TIMEN FOCKENS ALS JONGSTE HOVELINCK IN DER TIT, 1654.
GDW, blz. 66, nr. [143][b]. |
|
[143][c] | JAN EGBERTS BUS ALS OVERMESTER, EPPE FROLINCK ALS OLDERMAN, JAN BERNS TEN BEKE, OLSTE HOEVELINCK, BERENT HARMENS ALS JUNGSTE HOEVELINCK IN DER TYT, ANNO 1655.
GDW, blz. 66, nr. [143][c]. |
|
[143][d] | WALDRICK WALDRICKX, ALS OVERMESTER, ALBERT FOS ALS OLDERMAN, CLAES JANSEN ALS OLSTE HUEVELICK, CLAES GERDTS ALS JONGSTE HOVELINCK, 1656.
GDW, blz. 66, nr. [143][d]. |
|
[143][e] | JAN BERENTS ALS OOVERMESTER, BERENT HARMENS ALS OLDERMAN, ROELEF GEERDTS ALS OLSTE HOOVELINCK, WILLEM EDZKENS ALS JONGSTE HOOVELINCK, ANNO 1658.
GDW, blz. 66, nr. [143][e]. |
|
[143][f] | LUITIEN JANSEN VAN ROON ALS OVERMESTER, KLAES GEERDTS ALS OLDERMAN, JERONIMUS DUIERTS, HOVELINCK, KOOP HINDRICKS, HOVELINCK IN DER TYT, 1659.
GDW, blz. 66, nr. [143][f]. |
|
[143][g] | HINDRICK BEERENTS, OOVERMESTER, CLAES JANSEN, OLDERMAN, WILLEM JANSEN, HEUVELINCK, PEETER JANSEN, HEUVELINCK, 1660.
GDW, blz. 66, nr. [143][g]. |
|
[143][h] | CLAES WILLEMS BOODE HEFT DEESE BANDT VEREERT, OMDAT HY HEM MEDE VAN DE SCHOESTERKNECHTEN GENEERT, ANNO 1660.
GDW, blz. 66, nr. [143][h]. |
|
[143][i] | JAN RIKENS, OVERMESTER, WILLEM EDZKENS, OLDERMAN. REGNIER WERNERS, HINDRICK JANS DALEN, HOVELINGEN, 1661.
GDW, blz. 66, nr. [143][i]. |
|
[143][j] | JAN HARMENS WARF ALS OOFERMESTER, JAN GEERTS, OLDERMAN, JAN HOVINCK, PEETER GOETYIS HOVELINGEN WAREN ANNO 1667.
GDW, blz. 66, nr. [143][j]. |
|
[143][k] | CHRISTJAAN SCHOLTENS ALS OVERMEESTER, ANTONI MEYER ALS OLDERMAN, JAKOB BLOUPOT EN WANDER RISENKAMP ALS HOVELINGEN WAREN IN DER TYD, ANNO 1795.
N.B. Zilveren beslag: a-h, j-k. Gouden beslag: i. GMG, nr. 1035. Afgebeeld: GGS, nr. 8. |
GDW, blz. 66, nr. [143][k]. |
|
[144][a] | JERONIMUS DUIRTS ALS OVERMESTER, ANDRIES CLAESEN ALS OLDERMAN, JAN LAMBERTS ENDE EGBERT BUS ALS HOVELINGEN, HEBBEN DESE BANDT VEREERT 1666. DESE BANT IS VERNIET, DOE MEN SCHREFT 1700.67
GDW, blz. 66, nr. [144][a]. |
|
[144][b] | BASTIAN JACOBS, OVERMESTER, JAN HUSING ALS OLDERMAN EN WILLEM VAN DER STORCK ALS OLSTE HUVELINCK EN HARMANNES CRYT ALS JONGSTE HOVELYNCK IN DER TYT, ANNO 1700. DIT REEGEMENT IS ANGERICHT 1700.
GDW, blz. 67, nr. [144][b]. |
|
[144][c] | LUBBERT DOEDENS ALS OVERMEESTER, ROELEF ALBERS ALS OLDERMAN, BERENT LEFFERS ALS OUTSTE HOVELINGH, FREDERICK DOMINICUS ALS JONGSTE HOVELINGH, ANNO 1701.
GDW, blz. 67, nr. [144][c]. |
|
[144][d] | JAN BERENTS FROONHOF ALS OVERMEESTER, JAN HARMENS VAN HALEN ALS OLDERMAN, TOBIAS GEERTS LANGE ALS OLSTE HOVELINCK, JAN PIETERS VAN WOLTHUSEN ALS JONGHSTE HOVELINCK IN DER TYT, ANNO 1704.
GDW, blz. 67, nr. [144][d]. |
|
[144][e] | JAN GERRITS ALS OVERMEESTER, JAN SYBRANTS ALS OLDERMAN, JOEST TERVOOR, OUTSTE HOVELINCK, EN GERRIT BARCKMAN ALS JONGSTE HOVELINCK IN DER TYT, 1706.
GDW, blz. 67, nr. [144][e]. |
|
[144][f] | ALDERT TOMAS ALS OVERMESTER, POUEL GEERTS ALS OLD., RENDER RINSEMA EN LAMBARTUS NIFRING. ALS HOOVELINGEN IN DER TIT, 1708.
GDW, blz. 67, nr. [144][f]. |
|
[144][g] | HINDERIKUS ROKKERS ALS OVERMESTR, HINDRIK KLEM ALS OLDERMAN, JAN S. AGARST ALS OUSTE HOVELING, KAAREL HEPPENAAR ALS JONGSTE HOVELING IN DER TYT, AN 1796.
N.B. Zilveren beslag, waaraan groene linten. GMG, nr. 1037. |
GDW, blz. 67, nr. [144][g]. |
|
x. Schuitemukersgilde
1. Gildeboek
[145] | WILLEM JANS BONTEKOE, OLDERMAN, LUITIEN JACOBS EN WILLEM GREVINK, HUEVELINGEN IN DER TYD A° 1734. NEVENSGENOEMDE PERSONEN HEBBEN DESE PLATEN VEREERT, 1734.
Embleem: Twee knijptangen, waartussen een scheepstimmermanshamer. |
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in octavo nr. 16a. Tekst in handschrift: |
DEESE NIEUWE GILDEROLLE IS GEMAAKT rN 'T JAAR 1733, DOE WILLEM JANS BONTEKOE ALS OLDERMAN, LUITYN VAN DER WARF ALS OUTSTE, EN WILLEM GREEVINGE ALS JONGSTE, HEUVELINGEN WAAREN IN DER TYT. |
|
2. Regiment[staf]
[146][a] | LUITIEN GEERDTS, OLDERMAN. JUERJEN SENS, HOVELING. GEERDT LOWRENS, HOVELING. AN' 1626.
GDW, blz. 67, nr. [146][a]. |
|
[146][b] | OLDE JAN JANSEN, OLDERMAN. HINDRICK TONIS, HOVELINK. JACOB LUITIENS, HOVELINK. AN' 1627.
GDW, blz. 67, nr. [146][b]. |
|
[146][c] | LOVVERENS GEERS, OLDERMAN. JAN TONNIS, HOVELINCK. HEINE LUITIENS, HOVELINCK, ANNO 1628.
GDW, blz. 67, nr. [146][c]. |
|
[146][d] | EGBERT JACOEP ANNO 1628. LOVVERENS GEERS, OLDERMAN. JAN TONNIS, HOVELINCK. HEINE LUITIENS, HOVELINCK.
GDW, blz. 67, nr. [146][d]. |
|
[146][e] | ALBERT JANSEN ALIAS SPINLO 1628, HARBARGER VAN DE SCUTMAKERSGILD. LOWERENS GEERS OLDERMAN, JAN TONNIS HOFLINK, HEINE LUITIENS HOFLINK.
GDW, blz. 67, nr. [146][e]. |
|
[146][f] | MESTER GERT HAVESTAT HEEFT VEREERT DESE GOLDE PLAET TOT EEN GEDACHTENIS AEN DE SCHUYTEMAKERSGILD, 1630. JANSINCK JANSEN, OLDERMAN, GERT LAUERENS, HOVELINCK, GARBRANT FOLCKERS, HOVELINCK.
Wapens, vergezeld van M.G.H.S., MAGISTER CARNIFEX: Rechts: Huismerk nr. 14 (),68 vergezeld van drie klaverbladen. Links: Gedeeld: I een halve adelaar; II drie eikels onder elkaar. |
N.B. Meester Gert Havestat, scherprechter. Zie: GVA, 1925, blz. 91. |
Havestadt Havestadt |
GDW, blz. 67, nr. [146][f]. |
|
[146][g] | ALBERT LUITIENS OLDERMAN, HARMEN GERTS HOEVELINCK, JAN JANSEN HOEVELINCK IN DER TIT, ANNO 1645.
GDW, blz. 68, nr. [146][g]. |
|
[146][h] | OLDERMAN CLAES GEERTS, HOEVELINCK TONNES HINDRICK, HOEVELINCK JAN LOUWERENS IN DER TIT, ANNO 1660.
GDW, blz. 68, nr. [146][h]. |
|
[146][i] | TONNIS HINDRIX, OLDERMAN. HINDRICK JANSEN, HOVELINCK. ROELEF JANSEN, HOVELINCK. ANNO 1665.
GDW, blz. 68, nr. [146][i]. |
|
[146][j] | HINDERICK POPKENS ALS OLDERMAN IN DER TIT, WYBE WILLEMS EN PIETER TONNS ALS HOVELI. ANNO 1685.
GDW, blz. 68, nr. [146][j]. |
|
[146][k] | LUBBERTUS LUPPUS OLD., SYMON BINKIS EN HERMANNUS VAN DER WERF HEUVELINGEN IN DER TYT, 1748.
N.B. Zilveren beslag, a-e, g-k. Gouden beslag, f. GMG, nr. 1052. Afgebeeld: HLZ, nr. 32. 3. Collectebus |
GDW, blz. 68, nr. [146][k]. |
|
[147] | WILHELMUS VAN BERGE, OLD., ANTONIE JANS, HEUV., TJEERT DERKS, HEUV., ANNO 1760.
Emblemen: Twee beitels, waartussen een scheepstimmermanshamer. N.B. Hout, GMG, nr. 655. |
|
y. Schuitenschuiversgilde
1. Gildeboek
[148] | ANNO 1604, DO DIRC JANSEN OLDERMAN ENDE JAN WARNERS MIT JAN DOBBELS HOVELINGEN WEREN.
N.B. Tekst in handschrift. GAG, Handschrift in octavo nr. 17, blz. 25. |
|
[149][a] | OLDERMAN JAN JACOBS MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN FRERIK ROELFS MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN JACOB ARENTS MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN AAN NERING MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN JAN ISEBRANTS MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN JAN EGBERS MET ZYN HOVELINGEN.
GDW, blz. 68, nr. [149][a]. |
|
[149][b] | JAN JANS HUISYNMAKER, HILLEBRANT JANS ROLWAAREN IN DER TYT. OLDERMAN FRERICK FRERIK MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN HINDRIK JANS JONGMAN MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN KLAAS MEYRING MET ZYN HOVELINGEN, OLDERMAN JAN OORSINCK MET ZYN HOVELINGEN ANNO 1735.
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in octavo nr. 17. |
GDW, blz. 68, nr. [149][b]. |
|
2. Ledenboek
[150] | DIT HEEFT GEBONDEN STAATS DERKSMA, BOEKVERKOPER IN GRONINGEN 1770, ZOON VAN DERK HINDERIKS, IS GEWEEST IN ZYN LEVEN GILDEBROER IN HET JAAR 1600.
N.B. Tekst in handschrift, foutief jaartal 1600. GAG, Handschrift in octavo, nr. 18. |
|
3. Regiment[staf]
[151] | G.R.B., E.J.D.B., 1763, P.J.M., R.J.H. ALS OLDERMAN EN HOVELYNGEN IN DER TYT. ... WYE VOORLANGEN HET KOMPACKS WELVAART.69
Emblemen: Op water twee schepen met een mast, zeil en fok, en achterop een mastje met een zeiltje. |
N.B. Zilveren beslag. GMG, nr. 1033. |
|
4. Draagteken voor een bode
[152] | ANNO 1754. H. CONRAAT VAN LAATEN ALS OLDERMAN, G. WESSELS ALS OUSTE HOVELINGH, H.H. PYPER ALS JONSTE HOVELINGH, S. JANS PEYMAN ALS OFGAANDE OLDERMAN.
Embleem: Op water een omgewend eenmast zeilschip met volle zeilen en een stuurman aan het roer. |
N.B. Zilver. GMG, nr. 1029. Afgebeeld: GGS, nr. 39. |
|
5. Gildepenningen
[153] | HINDRICK ROELOFS, 1674.
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 350. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXI, nr. 8. |
|
[153A] | BRON EILKENS, 1711.
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 350. |
GDW, blz. 69, nr. [153A]. |
|
[184] | M.P. DE VRIES
Jaartal op de nummers 154-184: 1792. |
Embleem op de nummers 154-184: Een anker. |
N.B. Lood. GMG, nrs. 1023, 1107. Nrs. 169 en 170 vermeld: NNG. blz. 350. |
|
[185] | HINDRIK F. DROST, 1796.
N.B. Lood. Voorgaand jaartal 1792 verwijderd. GMG, nr. 3948. |
|
[186] | HYLKE MINHOLDS, 1797.
N.B. Lood. GMG, nr. 1107.70 |
|
[187] | PIETER ALBERTS, 1798.
N.B. Lood. GMG, nr. 1107. |
|
[188] | DRIEFWES HINDREKS.
N.B. Lood. GMG, nr. 1107. |
|
z. Slagersgilde
1. Gildeboek
[189][a] | GEERT HINDRICKS, OLDERMAN, HINDRICK MENSINCK, OLSTE HOEVELINCK, ALLERT HINDRICKS, JONGSTE HOEVELINCK, ANNO 1657.
Embleem: Op een terras een omgewende gaande man, gekleed in een tot de voeten reikend gewaad, met een lange staf in de rechterhand, dragend op zijn gewaad op schouderhoogte en op de opgeslagen brede rand van de hoed een schelp. |
Embleem: Op een terras een gaande man met blote benen, gekleed in een tot de knieën reikend gewaad, een schouder vrij latend, houdend een opengeslagen boek. |
GDW, blz. 70, nr. [189][a]. |
|
[189][b] | 1661. HINDRICK MENSINCK, OLDERMAN, GARBRANT PENNINCK ENDE PETER GERLEFFS, HOEVELINGEN IN DER TYT, HEBBEN DESE 4 HOEVCKEN VORERT.
GDW, blz. 70, nr. [189][b]. |
|
[189][c] | HARMEN JURJENS, OLDERMAN, GERDT HENDRICKS CUICK, WICHGER ENGELBERTS, HOEVELINGEN IN DER TYT, HEBBEN DESE 4 HOEVCKEN VERERT ANNO 1662.
N.B. Zilveren beslag. GAG, Handschrift in octavo nr. 20. Afgebeeld: HLZ, nr. 63. Tekst [a] in tweevoud, teksten [b] en [c] in viervoud met geringe afwijkingen. |
GDW, blz. 70, nr. [189][c]. |
|
2. Gildekist
[190] | LAMMERT HOVINGH ALS OLDERMAN, JAN AELINGH ALS OLSTE HOVELINGH, HINDRICK WIRINGA ALS JONGSTE HOVELINGH, ANNO 1692.
Embleem: Een omgewende roodbonte koe met een groene krans boven de hoorn". voortgetrokken door een in het zwart geklede slager met een breedgerande zwarte hoed en oen wit schort. |
|
3. Drinkbekers
[191] | BERENT ENGELS ALS OLDERMAN. EEN DAVIT BERENS ALS OUSTE HOVELING EN HINDRICK PETERS ALS JONSTE HOVELING.
N.B. Zilver. Gestolen 2 juli 1716. Vermeld: GAG, Handschrift nr. 558 rood. Berent Engels verwierf „buurmael" 1681. Zie: Handschrift in kwarto nr. 143, blz. 149. |
|
[192] | OLDERMAN CORNELIS ELEVELT, OLSTE HOVELING ISRAEL POSIE, JONGSTE JAN DAVIDS. VEREERT 1735.
N.B. Zilver. Groninger keur 4/B [= 1679,!1680]. Particulier bezit, 1955. Mededeling. Cornelis Elevelt, „slagter". Zie: RAG, Statenarchieven, inv. nr. 2217, blz. 21 verso. |
|
[193][a] | RICHT RICHTS, OLDERMAN, 1790.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar; II drie klaverbladen schuinlinks, onder elkaar.71 |
Richt Richts |
GDW, blz. 70, nr. [193][a]. |
|
[193][b] | GERRIT VAN DEN BERG, OLDSTE HOVELING.
Wapen: Een staande wildeman met een knots, houdend een schild, beladen met drie leliën. |
Van den Berg |
GDW, blz. 71, nr. [193][b]. |
|
[193][c] | JURRYE HOEKSEMA, JONGSTE HOVELING.
Wapen: Een omziende gaande hond. |
N.B. Onbereikbaar particulier bezit. Juiste tekst niet bekend. Vermeld: RAG, Agenda correspondentie, 1919, nrs. 216, 218. |
Hoeksema |
GDW, blz. 71, nr. [193][c]. |
|
4. Gildepenning
[194] | PETER BERENS, ANNO 1636.
Huismerk, onbekend, vergezeld van de letters P.B. |
DE BENIDET EEN ANDER SIN PREFIET / DAT IN NET GUT / HE VERSLIDT SIN TIT / UN QUELT SIN BLOT. |
Embleem: een omgewende slagersbijl. |
N.B. Zilver. Herkomst dubieus. Vermeld: NNG, blz. 345. |
|
aa. Smedengilde
1. Gildepenningen
[195] | BERENT ZUYDMAN, MEESTER GEWORDEN DEN 23 MAART 1754.
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 341. |
|
[196] | HENDRIK SYMON, MEESTER GEWORDEN DEN 14 NOVEMBR 1767.
Embleem, SMITSGILT: Op een terras een naar rechts ziende bisschop [Sint Eligius], houdend in de rechterhand een gekroonde hamer en in de linkerhand een kromstaf, staand bij een los boven het terras zwevend aambeeld, waaronder twee vuurtangen, schuinkruislings verstrengeld. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3964. Afgebeeld: GGS, nr. 1. |
|
[197] | KOENS WOLTLEKKER, MEESTER GEWORDEN DEN 20 JUNI 1769.
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 341. Coene Woltdecker, betaalde admissiegeld smedengilde 1769. Zie: GAG, Index namen van gildeleden. |
|
[198] | STOFFER DE RODE, MEESTER GEWORDEN DEN 27 MAY 1780.
Embleem, SMITSGILT: GDW, nr. 196. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 341. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXX, nr. I. |
|
[199] | HANS PIETERS MENSEBOER, MEESTER GEWORDEN DEN 14 OCTOBER 1784.
Embleem, SMITSGILT: GDW, nr. 196. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3965. |
|
ab. Smidsknechtengflde
1. Gildepenning
[200] | HENDRIK EENS SMIT, KNELT GEWORDEN A° 1767. HENDRIK EENS SMET, HOOFLING GEWEESEN ANNO 1768, 1776.
Embleem: Een aambeeld, ingesloten door een gekroonde passer, gaand over een winkelhaak. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3963.72 |
|
ac. Timmerlieden en metselaarsgilde
1. Gildepenningen
a. Algemeen
[201] | GERRIT WILLEMS, 1670.
Wapen: Gedeeld: I een winkelhaak, de langste zijde schuinlinks, gaand uit de bovenkant van de deellijn; II doorsneden: a. een op de snijlijn staande geopende steekpasser; b. een monogram, gevormd van de letters G.W. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3953. |
Gerrit Willems |
|
[202] | CAAREL JANS, 1768.
Embleem: Een winkelhaak met omhoog gerichte zijden, belegd met een geopende steekpasser. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3950. Afgebeeld: GGS, nr. 58. |
Carel Jans |
|
[203] | JAN MEYYER, 1768.
N.B. Koper. Vermeld: NNG, biz. 354. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXI, nr. 12. |
|
[204] | BENARDUS SYBON, 1768.
N.B. Vermeld: NNG, blz. 353. |
|
[205] | EEKE RAAMMAKER, 1772.
N.B. Vermeld: NNG, blz. 354. |
|
[206] | KASPER DE VRYS, 1788.
N.B. Koper. GMG, nr. 3949. |
|
[207] | JAN M. SMIT, 1793.
N.B. Vermeld: NNG, blz. 354. |
|
[208] | BEERENT GEERTS, 1794.
N.B. Vermeld: NNG, blz. 354. |
|
[209] | HERMANNUS RUITER, MEESTER GEWORDEN DEN 23 MAAY 1794.
Embleem: Een winkelhaak met omhoog gerichte zijden, omstrengeld door een geopende steekpasser. |
N.B. Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 20. |
|
b. Timmerlieden
[210] | JAN OOSTINGER, MEESTER GEWORDEN DEN 9 MAART 1763.
Embleem, MEESTER TIMMERMANN: Een winkelhaak met omhoog gerichte zijden, omstrengeld door een geopende steekpasser. |
N.B. Vermeld: NNG, blz. 353.73 |
|
[211] | GEERT BONSEMA, MEESTER TIMMERMAN DEN 1 FEBERWARY 1764.
N.B. Koper, GMG, nr. 3951. |
|
[212] | EEKE RAAMMAKER, MEESTER GEWORDEN DEN 17 FEBR. 1772.
Embleem, MEESTER TIMMERMAN: Een winkelhaak met omhoog gerichte zijden, omstrengeld door een geopende steekpasser. |
N.B. Koper, Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 19. |
|
[213] | GERRIT VAN BRUGGEN, MEESTER GEWORDEN DEN 24 JUNY 1782.
Emblemen, MEESTER TIMMERMAN: GDW, nr. 212. |
N.B. Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 19. |
|
[214] | THEODORIS WILKENS, MEESTER GEWORDEN DEN 2 APRIL 1785.
Emblemen, MEESTER TIMMERMAN: GDW, nr. 212. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 353. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXI, nr. 11. |
|
[215] | HARM BLOEM MEESTER TIMMERMAN GEWORDEN DEN 10 MAY 1788,
N.B. Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 19. |
|
[216] | REINDER BUINING, MEESTER GEWORDEN DEN 14 FEBRUY 1791.
Emblemen, MEESTER TIMMERMAN: GDW, nr. 212. |
N.B. Vermeld: NNG, blz. 353. Metselaars |
|
[217] | IK, HUBERT WILMS, MEESTER METSELAAR GEWORDEN DEN 16 NOVEMBER 1727.
Embleem: Een winkelhaak met omhoog gerichte zijden, omstrengeld door een geopende steekpasser, vergezeld van: N 6. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3952. Afgebeeld: GGS, nr. 54. |
|
[218] | MAURITS SCHILKAMP, MEESTER GEWORDEN DEN 19 APRIL 1742.
Embleem: MEESTER METSELAAR: Een troffel. |
Embleem: Een winkelhaak met omhoog gerichte zijden, omstrengeld door een geopende steekpasser. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3954. |
|
[219] | HARM JANS HAEFTENKAMP, MEESTER GEWORDEN 1743, DEN 30 NOVEMBR.
Emblemen, MEESTER METSELR: GDW, nr. 218. |
N.B. Koper. GMG, nr. 3955.74 |
|
[220] | HENDRIK KAMPHOFF, DEN 23 FEBR. 1757.
Emblemen, MEESTER MESSELAAR: GDW, nr. 218. |
N.B. Vermeld: NNG, blz. 353. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXI, nr. 10. |
|
[221] | CHRISTIAAN WAGENAAR, MEESTER GEWORDEN A` 1773, DEN 19 FEB.
Emblemen, MEESTER METSELAAR: GDW, nr. 218. |
N.B. Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 19. |
|
[222] | ABEL RADIX, MEESTER GEWORDEN DEN 28 SEPTEMBER 1789.
Embleem, MEESTER METSELAAR: Een troffel. |
Embleem: In een door een kroon gesloten bladornament een boom, vergezeld van een passer en een winkelhaak. |
N.B. Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 19. |
|
[223] | JAN SCHOLTENS, MEESTER GEWORDEN DEN 11 FEBRUARY 1792.
Emblemen, MEESTER METSELAAR: GDW, nr. 218. |
N.B. Vermeld: NNG, nalezingen, blz. 58, nr. 475. |
|
ad. Wiel-, stoel- en houtdraaiersgilde
1. Gildepenning
[224] | GERRYT PYTTERS SNAERKE, ANNO 1679. Embleem: Een gekroond spinnewiel.
Embleem: Een geopende steekpasser en een geopende krompasser, waartussen een beitel en een holboor schuinkruislings, de laatste schuinrechts over de eerste. |
N.B. Koper, GMG, nr. 3960. Gevonden Haulerwijk. Herkomst dubieus. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXX, nr. 6. |
|
ae. Wollennaaistersgilde
1. Gildepenning
[225] | MARTIE REEMPTS, 1728.
Embleem: Twee staande naakte kinderen, waartussen een geklede moeder met een naakt kind op de arm. |
DOCH AN GODTES SEGEN / IS ALS GELEGEN. |
Van een vorig opschrift resteren nog de letters D.C. en het jaartal 1668. |
N.B. Koper. Vermeld: NNG, blz. 357-358. Afgebeeld: NNGA, plaat CXXXII, nr. 16. |
|
af. Zadelmakers- en tinnegietersgilde
1. Drinkbeker
[226] | OLDERMAN R. HEEKEMA, J. H. SCHAPSCHOE, J. H. RIENEWERF HOVELINGEN VAN 'T SADELMAKER EN TINNGIETER GILT ANNO 1795.
Embleem. Een kan, met lange tuit en oor, en een zadel onder elkaar. |
N.B. Tin. GMG, nr. 1108.75 |
|
3. LEEK
a. Schippersgilde
1. Ringkraag
[227] | Tussen twee naar elkaar toe gewende leeuwen:
OLDERMN JAN JOCHUMS, TONNYS HARMS, OLSTE, EN HARM MENSENS, JONGSTE' HEUVELINGEN, 1736. PIETER GERRYTS ALS BODE. |
Embleem: Op water een omgewend schip niet mast en zeilen. |
N.B. Zilver. GMG, nr. 879. Vervaardigd ten tijde van minderjarigheid van Jan Carel Ferdinand baron von Inn- und Kniphausen, geboren Nienoord 28 april 1717, overleden Groningen 10 februari 1737, zoon van Schelto Jan baron von Inn- und Kniphausen, overleden 28 november 1716, en van Charlotte Maurice gravin von Inn- und Kniphausen, overleden Nienoord 5 mei 1717. Zie: NLW, 1935, k. 165, 168. OBS, blz. 281. Wapen van de grafelijke tak Von Inn- und Kniphausen. |
Von Inn- und Kniphausen |
|
B. OVERHEIDSTOEZICHT
1. Groningen.
a. KANTOOR VAN DE WAARBORG
1. Insculpatieplaat
[227A] | PLANCHE 1. DEPART. Q. INSCULPATIONS DES POINQONS DES FABRICANS D'OUVRAGES D'OR ET D'ARGENT DU DEPARTEMENT EMSOCCIDENTAL. GRONIN.
N.B. GRONIN later toegevoegd. |
GDW, blz. 75, nr. [227A]. |
|
[227A][a] | 1. H. W. VAN GIFFEN.
N.B. Hendrik Willem van Giffen, Groningen 1812-1830. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][a]. |
|
[227A][b] | 2. H. HOFMAN.
N.B. Hendrik Hofman, Uithuizen 1812-1823. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][b]. |
|
[227A][c] | 4. P. KREMER.
N.B. Hendrik Pieters Kremer, Groningen 1812-1832. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][c]. |
|
[227A][d] | 5. H. HUBERT.
N.B. Hendrik Hubert, Groningen 1812-1817. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][d]. |
|
[227A][e] | 6. J. TIMANS.
N.B. Jan Timans, Groningen 1812-1821. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][e]. |
|
[227A][f] | 7. E. DEELMAN.
N.B. Engelbertus Deelman, Groningen 1812-1830. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][f]. |
|
[227A][g] | 8. R. SCHELTENS.
N.B. Reindert Scheltens, Groningen 1812-1849. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][g]. |
|
[227A][h] | 9. J. WARREN.
N.B. Johannes Warren, Groningen 1812-1820. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][h]. |
|
[227A][i] | 10. JAN ERNENS.
N.B. Jan Ernens, Leens 1812, Eenrum 1818-1820. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][i]. |
|
[227A][j] | 11. C. KUITERT.
N.B. Cornelis Kuitert, Groningen 1812-1843. |
GDW, blz. 75, nr. [227A][j]. |
|
[227A][k] | 12. F. HOLTHUIS.
N.B. Frans Hofthuis, Groningen 1812-1812.76 |
GDW, blz. 75, nr. [227A][k]. |
|
[227A][l] | 13. D. VAN LINGE.
N.B. Derk van Linge, Veendam 1812-1822. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][I]. |
|
[227A][m] | 14. T. WOLTHUIS.
N.B. Tobbe Tjallings Wolthuis, Veendam 1812-1829. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][m]. |
|
[227A][n] | 15. H. STRAATMAKER.
N.B. Hendricus Straatmaker, Groningen 1812-1830. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][n]. |
|
[227A][o] | 16. H. VAN LINGE.
N.B. Hindrik van Linge, Winschoten 1812, Zuidbroek 1844-1861. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][o]. |
|
[227A][p] | 17. B. BENNEMA.
N.B. Berend Jans Bennema, Winschoten 1812-1825. Vergelijk: GDW, nr. 227Abu. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][p]. |
|
[227A][q] | 18. J. HAZELHOFF.
N.B. Jan Hazelhoff, Veendam 1812, Nieuwe Pekela 1837-1844. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][q]. |
|
[227A][r] | 19. S. Pots.
Simon Pots, Oude Pekela 1812-1819. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][r]. |
|
[227A][s] | 20. O. H. HUISING.
N.B. Okko Hindriks Huising, Oude Pekela 1812-1851. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][s]. |
|
[227A][t] | 21. D. DE JONGE.
N.B. Derk de Jonge, Oude Pekela 1812, Winschoten 1818, daarna Groningen -1822. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][t]. |
|
[227A][u] | 22. J. SMIT.
N.B. Jan Smit, Groningen 1812-1839. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][u]. |
|
[227A][v] | 23. A. WESTERS.
N.B. Abraham Westen, Nieuwe Pekela 1812-1862. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][v]. |
|
[227A][w] | 24. J. H. BOSCHER.
N.B. J. H. Bosker, Winschoten 1812-1812. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][w]. |
|
[227A][x] | 25. J. NIHOLT.
N.B. Johannes Nicholt, Oude Pekela 1812-1824. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][x]. |
|
[227A][y] | 26. J. VAN STREUN.
N.B. Jan van Streun, Groningen 1812-1818. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][y]. |
|
[227A][z] | 27. A. VAN STREUN.
N.B. Abraham van Streun, Groningen 1812-1824. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][z]. |
|
[227A][aa] | 28. J. KUILMAN.
N.B. Jan Jans Kuilman, Nieuwe Pekela 1812, Oude Pekela 1833-1842. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][aa]. |
|
[227A][ab] | 29. H. EILLERS.
N.B. H. Eilers, Nieuwe Pekela 1812-1813. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ab]. |
|
[227A][ac] | 30. R. KEIZER.
N.B. Reinder Keizer, Groningen 1812, Monnikendam 1815. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ac]. |
|
[227A][ad] | 31. H. SLUIS.
N.B. Hermannus Sluis, Groningen 1812-1822. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ad]. |
|
[227A][ae] | 32. H. RIDDER.
N.B. Hermannus Ridder, Groningen 1812-1832. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ae]. |
|
[227A][af] | 33. W. ROOSEN.
N.B. Willem Rozen, Groningen 1812-1822. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][af]. |
|
[227A][ag] | 34. G. G. IDEMA.
N.B. Georgus Godefridus Idema, Groningen 1812-1830. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ag]. |
|
[227A][ah] | 35. F. SLEUTELAAR.
N.B. Frederik Sleutclaar, Groningen 1812-1837. |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ah]. |
|
[227A][ai] | 36. J. OVING.
N.B. Jan Hermannus Oving, Groningen 1812-1828.77 |
GDW, blz. 76, nr. [227A][ai]. |
|
[227A][aj] | 37. H. J. PRIEJE.
N.B. Henricus Jacobus Priejee, Winschoten 1812-1833. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][aj]. |
|
[227A][ak] | 38. H. ERNENS.
N.B. Hermannus Josephus Ernens, Groningen 1812-1814. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ak]. |
|
[227A][al] | 39. H. LANGELO.
N.B. Hermannus Langelo, Zuidbroek 1812-1826. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][al]. |
|
[227A][am] | 40. R. ABRAMS.
N.B. Roelf Abrahams Hulsebos, Scheemda 1812, Noordbroek 1817-1822, daarna onbekend. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][am]. |
|
[227A][an] | 41. A. KEUN.
N.B. Antonie Keun, Groningen 1812-1837. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][an]. |
|
[227A][ao] | 42. J. WELBERGEN.
N.B. Jacobus Welbergen, Groningen 1812, Snoek 1821-1835. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ao]. |
|
[227A][ap] | 43. R. H. HOFMAN.
N.B. Reinder Harmannus Hofman, Grijpskerk 1812-1826. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ap]. |
|
[227A][aq] | 44. R. P. DE BOER.
N.B. Rikkolt Pieters de Boer, Groningen 1812-1822. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][aq]. |
|
[227A][ar] | 45. J. KRAMER.
N.B. Jannus Bernardus Kramer, Zuidhorn 1812-1832. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ar]. |
|
[227A][as] | 46. W. BLANK.
N.B. Willem Blank, Groningen 1812, Zuidbroek 1827, Bellingwolde 1843-1852. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][as]. |
|
[227A][at] | 47. G. SCHUITEN.
N.B. Gerardus Lucas Schuiten, Groningen 1812-1826. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][at]. |
|
[227A][au] | 48. J. WYNANTS.
N.B. Jan Wynants, Sappemeer 1812-1872. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][au]. |
|
[227A][av] | 49. R. HUISINGA.
N.B. Roelf Huisinga, Groningen 1812-1827. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][av]. |
|
[227A][aw] | 50. H. OLFERS.
N.B. Hermannus Olfers, Groningen 1812-1816. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][aw]. |
|
[227A][ax] | 51. G. VEERSEMA.
N.B. Griderius Veersema, Groningen 1812-1820. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ax]. |
|
[227A][ay] | 52. H. D. BOS.
N.B. Harmannus Derks Bos, Delfzijl 1812-1828. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ay]. |
|
[227A][az] | 53. S. A. HOEXUM.
N.B. Sirp Antoons Hoexum, Warffum 1812-1826. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][az]. |
|
[227A][ba] | 54. P. VAN DER SCHOOR.
N.B. Pieter van der Schoor, Winschoten 1812-1830. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][ba]. |
|
[227A][bb] | 55. D. FOKKENS.
N.B. Derk Fokkens, Appingedam 1812-1835. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][bb]. |
|
[227A][bc] | 56. P. FRIMA.
N.B. Pieter Frima, Appingedam 1812-1813. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][bc]. |
|
[227A][bd] | 57. H. B. STAAL.
N.B. Hindrik Staal, Wildervank 1812-1843. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][bd]. |
|
[227A][be] | 65. H. STEENHUIS.
N.B. H. Steenhuis, Delfzijl 1812- voor of in 1814. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][be]. |
|
[227A][bf] | 66. J. ROOSEN.
N.B. Jan Roozen, Appingedam 1812, Groningen 1817-1822. |
GDW, blz. 77, nr. [227A][bf]. |
|
[227A][bg] | 67. C. ROGGENKAMP.
N.B. Cornelis Roggenkamp, Nieuweschans 1812-1830.78 |
GDW, blz. 77, nr. [227A][bg]. |
|
[227A][bh] | 68. L. H. DEELMAN.
N.B. Lambertus Hofstee Deelman, Groningen 1812-1847. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bh]. |
|
[227A][bi] | 69. G. J. LANDWEER.
N.B. Geert Jannes Landweer, Leek 1812-1829. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bi]. |
|
[227A][bj] | 70. G. J. DREWES.
N.B. Gallus Jacobus Drewes, Groningen 1812, Bedurn 1836-1838. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bj]. |
|
[227A][bk] | 71. J. C. G. CABBOES.
N.B. Johan Conrad Gottfried Cabboes, Bellingwolde 1812, Leeuwarden 1816-1839. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bk]. |
|
[227A][bl] | 72. O. JOLING.
N.B. Okko Reints Joling, Midwolda [Oldambt] 1812-1818. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bl]. |
|
[227A][bm] | 73. J. DOEKES.
N.B. Jan Doekes de Vries, Scheemda 1812-1864. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bm]. |
|
[227A][bn] | 74. J. W. LUNSINGH.
N.B. Jurryen Westerbaan Lunsingh, Leek 1812-1815. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bn]. |
|
[227A][bo] | 75. J. LUNSINGH.
N.B. Jan Lunsingh, Groningen 1812-1826. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bo]. |
|
[227A][bp] | 77. G. VOORMEULEN.
N.B. Gerrit Voormeulen, Veendam 1812-1829. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bp]. |
|
[227A][bq] | 78. J. COERS.
N.B. Jan Coerts, Den Hoorn 1812-1861. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bq]. |
|
[227A][br] | 80. 1. MIRANI.
N.B. Ziurico Mirani, Groningen 1812-1816. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][br]. |
|
[227A][bs] | 82. R. IDEMA.
N.B. Reinder Idema, Appingedam 1812-1849. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bs]. |
|
[227A][bt] | 83. L. V. DAM.
N.B. Lambertus van Dam, Grijpskerk 1812-1815. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bt]. |
|
[227A][bu] | 84. B. BENNEMA.
N.B. Berend Jans Bennema, Winschoten 1812-1825. Vergelijk: GDW, nr. 227Ap. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bu]. |
|
[227A][bv] | 86. W. J. BIRSA.
N.B. Wolter Jan Birza, Loppcrsum 1812-1820. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bv]. |
|
[227A][bw] | 88. F. W. SMIT.
N.B. Frerik Willems Smit, Winsum 1812-1825. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bw]. |
|
[227A][bx] | 89. M. H. ROSEMA.
N.B. Weduwe M. H. Rosema, Noordbroek 1812-1815. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bx]. |
|
[227A][by] | 90. J. LUPKES.
N.B. Jan Lupkes, Hoogezand 1812-1829. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][by]. |
|
[227A][bz] | 92. J. PAPING.
N.B. Jan Paping, Uithuizermeeden 1812-1831. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][bz]. |
|
[227A][ca] | 94. C. HUIS.
N.B. Cornelis Huis, Leek 1812-1819. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][ca]. |
|
[227A][cb] | 95. D. SWARTWOLD.
N.B. Dirk Swartwold, Obergum 1812-? |
GDW, blz. 78, nr. [227A][cb]. |
|
[227A][cc] | 96. B. SMIT.
N.B. Bcrnardus Smit, Sappemcer 1812-1816. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][cc]. |
|
[227A][cd] | 97. N. VAN DER LEI.
N.B. Jan Willem van der Ley, Appingedam 1812-1822. |
GDW, blz. 78, nr. [227A][cd]. |
|
[227A][ce] | 98. H. POSTHUMUS.
N.B. Hendcricus Posthumus, Leek 1812, Midwolde [Westerkwartier] 1825-1826.79 |
GDW, blz. 78, nr. [227A][ce]. |
|
[227A][cf] | 99. R. BIRZA.
N.B. Reindert Birza, Middelstum 1813, 't Zandt 1816-1823. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cf]. |
|
[227A][cg] | 100. G. SWARTWOLD.
N.B. Geert Swartwold, Obergum 1813-1830. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cg]. |
|
[227A][ch] | 101. J. Hein.
N.B. Jan Hein, Middelstuur 1813-1864. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][ch]. |
|
[227A][ci] | 102. L. OLFERS.
N.B. Ludolf Olfers, Groningen 1813-1847. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][ci]. |
|
[227A][cj] | 103. C. MEIER.
N.B. Cristoffer Meyer, Nieuwe Pekela 1813-1816. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cj]. |
|
[227A][ck] | 104. T. SCHOONBEEK.
N.B. Theodorus Schoonboek, Groningen 1813-1814, daarna te Emden. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][ck]. |
|
[227A][cl] | 105. L. VAN GIFFEN.
N.B. Lambertus van Giffen, Groningen 1813-1844. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cl]. |
|
[227A][cm] | 106. J. G. VOORMEULEN.
N.B. Jan Gerrits Voormeulen, Veendam 1813-1835. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cm]. |
|
[227A][cn] | 107. F. VAN LINGEN.
N.B. Frederik van Lingen, Groningen 1813-1829. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cn]. |
|
[227A][co] | 108. R. SCHUURINGA.
N.B. Roelof Schuringa, Groningen 1813-1848. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][co]. |
|
[227A][cp] | 109. H. WARREN.
N.B. Hendericus Warren, Groningen 1813-1826. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cp]. |
|
[227A][cq] | 110. A. SCHOONBEEK.
N.B. Agidius Vitus Schoonbeek, Groningen 1813-1814, daarna te Emden. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cq]. |
|
[227A][cr] | 111. C. TAKENS.
N.B. Cornelis Takens, Scheemda 1813-1849. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cr]. |
|
[227A][cs] | 112. F. C. DE HOSSON.
N.B. Fredrik Carel de Hosson, Groningen 1813-1825. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cs]. |
|
[227A][ct] | 113. W. J. WIARDI.
N.B. Wilhelmus Jacobus Wiardi, Groningen 1813-1834. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][ct]. |
|
[227A][cu] | 114. L. TEN KATE.
N.B. Lammert ten Kate, Groningen 1814. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cu]. |
|
[227A][cv] | 115. J. K. KUITERT.
N.B. Jan Koning Kuiten, Groningen 1814-1824. |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cv]. |
|
[227A][cw] | 116. B. BORN.
N.B. Bernard Born, Groningen 1814-1815. |
N.B. Koper. GMG. Kantoor van waarborg ingevoerd 1812 op grond van wet van 19 brumaire an VI. Alleen overgenomen namen van groninger goud- en zilversmeden, 1812-1814. Mededeling van de heer J. H. Leopold. Het kantoor van de waarborg Leeuwarden bezit vrijwel gelijkluidend exemplaar. Tussen volgnummer en naam een afslag van teken[s), afgebeeld: Meestertekens van nederlandse goud- en zilversmeden. 1. 's-Gravenhage 1963. In N.B. toegevoegde namen en jaartallen van inschrijving ontleend aan archief van kantoor van de waarborg en registers burgerlijke stand.80 |
GDW, blz. 79, nr. [227A][cw]. |
|
Contact
Bron: A. Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden. Teksten, wapens en huismerken van 1298-1814
(Assen/Amsterdam 1977), met aanvullingen en correcties door R.H. Alma.
Met dank aan Elibert Datema voor het scannen en ocr'en.
Aanvullingen en correcties graag naar mailredmeralmanl.
|
|
|